ontleden les 1
1 / 14
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
In welke volgorde moet je zinnen ontleden?
A
onderwerp - pv - mv-lv-gezegde
B
pv - gezegde- lv-onderwerp-mv
C
ow- lv-- pv - mv-gezegde
D
pv-gezegde - ow- lv-mv
Slide 3 - Quiz
Wat is de pv in de zin:
De hockeyclub zoekt dit schooljaar nieuwe leden.
De hockeyclub zoekt dit schooljaar nieuwe leden.
Slide 4 - Question ouverte
Wat is de pv in de zin:
Hoeveel beltegoed heb jij gekregen?
Hoeveel beltegoed heb jij gekregen?
Slide 5 - Question ouverte
Wat is het gezegde in de zin:
In groep 8 heeft iedere leerling een Chromebook.
In groep 8 heeft iedere leerling een Chromebook.
Slide 6 - Question ouverte
Wat is het gezegde in de zin:
Jan heeft 10 kilometer in drieënhalf uur gelopen.
Jan heeft 10 kilometer in drieënhalf uur gelopen.
Slide 7 - Question ouverte
Wat is het ow in de zin:
De treinreizigers strandden op het station in Breda.
De treinreizigers strandden op het station in Breda.
Slide 8 - Question ouverte
Wat is het ow in de zin:
De winnaar van de Postcode Loterij kocht direct een Ferrari.
De winnaar van de Postcode Loterij kocht direct een Ferrari.
Slide 9 - Question ouverte
Wat is het lw in de zin:
De winnaar van de Postcode Loterij kocht direct een Ferrari.
De winnaar van de Postcode Loterij kocht direct een Ferrari.
Slide 10 - Question ouverte
Wat is het lw in de zin:
Kees heeft 10 kilometer in drieënhalf uur gelopen.
Kees heeft 10 kilometer in drieënhalf uur gelopen.
Slide 11 - Question ouverte
Wat is het mv in de zin:
Jonas gaf haar een bos bloemen in de tuin.
Jonas gaf haar een bos bloemen in de tuin.
Slide 12 - Question ouverte
Wat is het mv in de zin:
Sjors verkoopt een klant een scooter.
Sjors verkoopt een klant een scooter.
Slide 13 - Question ouverte
Ging het goed of niet?
😒🙁😐🙂😃