B-VCA - B-VCA deel 1 - H2

B-VCA
B-VCA 1

2. VEILIGHEID
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapsonderwijsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

B-VCA
B-VCA 1

2. VEILIGHEID

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive


Geef een voorbeeld van een onveilige situatie op het werk.

Slide 4 - Question ouverte

Maak opdracht 1
bladzijde 14

Slide 5 - Diapositive

VEILIGHEID
Bladzijde 14 en 15

Slide 6 - Diapositive


Wat is een voorbeeld van een preventieve maatregel?
A
B
C
D

Slide 7 - Quiz

Maak opdracht 2 t/m 4
bladzijde 16 en 17

Slide 8 - Diapositive

EEN ONVEILIGE SITUATIE OF ONVEILIG HANDELEN AANPAKKEN
Bladzijde 17 en 18

Slide 9 - Diapositive


Stel, iemand werkt onveilig. Wat is een voorbeeld van een diciplinaire maatregel tegen die persoon?
A
Die persoon op cursus sturen
B
Die persoon voordoen hoe hij veilig kan werken
C
Die persoon een boete geven

Slide 10 - Quiz

Maak opdracht 5 en 6
bladzijde 18 t/m 20

Slide 11 - Diapositive

RISICOFACTOREN
Bladzijde 20 en 21

Slide 12 - Diapositive

Van welke risicofactor is het een voorbeeld?
Het soort werk/de werkplek
Kennis en vakbekwaamheid
Gedrag
Welzijn
Danny wordt gepest door collega's en voelt zich daardoor niet prettig.
Amy heeft al veel veiligheidstrainingen gevolgd.
Ruud werkt in de bouw. Hij werkt vaak op hoogte.
Marciano doet stoer; hij draagt geen helm.

Slide 13 - Question de remorquage

Maak opdracht 7
bladzijde 22 

Slide 14 - Diapositive

ALCOHOL EN DRUGS
Bladzijde 22 en 23

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive


Wat is waar?
A
Je kunt best twee biertjes drinken voor je werk.
B
Met alcohol op reageer je veel sneller dan normaal.
C
Een glas alcohol is binnen 5 minuten weer uit je bloed.
D
Van alcohol word je suf en zie je gevaren minder goed.

Slide 17 - Quiz

Maak opdracht 8
bladzijde 23

Slide 18 - Diapositive

WAT MOET JE DOEN BIJ EEN ONGEVAL?
Bladzijde 23 en 24

Slide 19 - Diapositive


Wat moet je direct melden bij je chef?
A
Alle ongevallen en bijna-ongevallen
B
Alleen ongevallen met schade
C
Alleen ongevallen zonder schade
D

Slide 20 - Quiz

Maak opdracht 9 t/m 11
bladzijde 25

Slide 21 - Diapositive

Stel, je collega is van een ladder afgevallen. Wat moet je nu doen?

Slide 22 - Question ouverte

Maak opdracht 12
bladzijde 26

Slide 23 - Diapositive