Kapitel 5 differentiatie

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Welke regels ken je bij de bepaalde lidwoorden;
der, die, das, die?

Noem een voorbeeld van een onbepaald lidwoord:

Mannelijk	Vrouwelijk	Onzijdig	Meervoud
der / ein	die / eine	das / ein	die / keine
mannelijke dieren, personen, beroepen	vrouwelijke dieren, personen, beroepen Woorden die eindigen op een -E / -IN	HET-woorden het huis, het paard, het kind	alle meervouds-woorden

	mannelijk	vrouwelijk	onzijdig	meervoud
de/het	der	die	das	die
een	ein	eine	ein	-
geen	kein	keine	kein	keine

Waarbij komt er een E achter ein/kein?

1. mannelijk en vrouwelijk
2. mannelijk en onzijdig
3. vrouwelijk en meervoud
4. onzijdig en meervoud

Wat is de meervoudsvorm bij EIN?

1. ein
2. eine
3. die bestaat niet

(een) Mann

1. ein
2. eine
3. kein
4. keine

(een) Note

1. kein
2. keine
3. ein
4. eine

(geen) Buch

1. ein
2. kein
3. eine
4. keine

(geen) Haare

1. ein
2. eine
3. kein
4. keine

Ich habe ______ (geen) Zitrone.

1. ein
2. eine
3. kein
4. keine

(een) Kuh

1. ein
2. eine
3. kein

In hoeverre begrijp jij de regels van de lidwoorden?

😒🙁😐🙂😃

WE GAAN GEZAMENLIJK DOOR MET DE RODE GROEP (BEGELEIDINGSGROEP)

Een ezelsbruggetje voor jou!
Het lidwoord voor vrouwelijk en meervoud eindigt op -die dus-> -eine

Welke combinatie is juist?

1. kein Frau
2. eine Kind
3. ein Mann
4. kein Kinder

Der Wolf ist (geen) .... Hund, sondern ein wildes Tier.

1. kein
2. ein
3. keine
4. eine

(Een) .... Stunde dauert 60 Minuten.

1. kein
2. keine
3. ein
4. eine

Klopt dit ezelsbruggetje: Het lidwoord voor mannelijk en onzijdig is -der-> dus -ein zonder -e

1. ja
2. nee

Naar welk woord moet je kijken om te bepalen welke lidwoord je moet opschrijven?

1. Persoonsvorm
2. Onderwerp
3. Werkwoord
4. Zelfstandig naamwoord

Nimmt Aufgabe 1 dabei.
Gemeinsam lesen.

die Evaluation

Snap je de regels van de bepaalde lidwoorden en onbepaalde lidwoorden tot nu toe?

😒🙁😐🙂😃

Evaluatievraag 1:
Fische haben (geen).... Beine.

Evaluatievraag 2: Ich habe gestern (geen).... Obst gegessen.

1. eine
2. kein
3. ein
4. keine

Evaluatievraag 3: Dort wird een .... Torte zum Mitnehmen angeboten.

Evaluatievraag 4:
Am liebsten streichelt sie (een) .... Schaf.

1. eine
2. keine
3. ein
4. kein

Hast du das Ziel erreicht?

0100

Wie verlief diese Unterrichtsstunde?

😒🙁😐🙂😃

Was war gut? Was war schlecht?
Gib mir einen Tipp und ein Top!