Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Gedrag en attitude in het verkeer
Slide 1 - Diapositive
Ik steek altijd mijn arm uit al ik met de fiets afsla.
Slide 2 - Sondage
Ik stop altijd aan een rood licht, zelfs als er geen auto aankomt.
Slide 3 - Sondage
Ik ga zo ver mogelijk van de sporen staan als ik op de trein sta te wachten.
Slide 4 - Sondage
Ik laat eerst de mensen uit de trein of bus stappen voor ik instap.
Slide 5 - Sondage
Ik fiets nooit op het voetpad, maar altijd op het fietspad of de rijbaan.
Slide 6 - Sondage
Ik steek als voetganger altijd over op een zebrapad als er een in de buurt is, zelfs al moet ik dan een beetje verder stappen.
Slide 7 - Sondage
Ik stap altijd van mijn fiets voor ik oversteek op een zebrapad.
Slide 8 - Sondage
Ik kijk altijd goed rondom mij voor ik met mijn fiets de straat oversteek en steek niet zomaar over als ik geen auto hoor naderen.
Slide 9 - Sondage
Ik steek nooit een spoorweg over als de slagbomen naar beneden gaan of al naar beneden zijn.
Slide 10 - Sondage
Ik geef voorrang als ik er niet zeker van ben dat de andere bestuurder mij gezien heeft.
Slide 11 - Sondage
Verkeerssituaties
Slide 12 - Diapositive
Je maakt een fietstocht met mama en papa. Je fietst voorbij het marktplein, het is druk en er lopen veel mensen rond. Wat kan je het best doen?
Slide 13 - Question ouverte
Je zit op een overvolle bus en er stapt een oudere man op die slecht te been is. Wat kan je het best doen?
Slide 14 - Carte mentale
Je moet aan de overkant van de straat geraken want daar is de brievenbus waar je een brief moet posten. Er staat echter een auto op het zebrapad. Wat kan je het best doen?
A
Ik steek over op de rijbaan, voor de auto.
B
Ik roep naar de chauffeur dat hij daar weg moet.
C
Ik wacht even tot de chauffeur weg is en steek dan over.
Slide 15 - Quiz
Je bent te laat naar school vertrokken. Je bent aan het fietsen en het licht springt op oranje. Wat moet je doen?
Slide 16 - Question ouverte
Je wandelt met een groepje vrienden naar school. Er is geen voetpad, wel een fietspad. Waar moet je stappen?
Slide 17 - Carte mentale
Je fietst rechts op de rijbaan en ziet voor je een auto geparkeerd staan. Je moet er langs links voorbij op de rijbaan. Wat kan je het best doen?
A
Ik steek mijn linkerarm uit en rij hem voorbij.
B
Ik kijk over mijn linkerschouder, steek mijn linkerarm uit en rij hem voorbij als er geen auto aankomt.
C
Ik bel, kijk over mijn linkerschouder en rij dan de auto voorbij.
Slide 18 - Quiz
Je rijdt op het fietspad en nadert voetgangers die heel het fietspad versperren. Wat kan je het best doen?
Slide 19 - Question ouverte
Je komt met de fiets aan een zebrapad waar een gemachtigd opzichter helpt bij het oversteken. Je wil zelf ook oversteken. Wat kan je het best doen?
A
Ik fiets gewoon over als ik vind dat dat veilig kan.
B
Ik fiets over als de gemachtigde opzichter een teken geeft.
C
Ik stap af en steek over met de fiets aan de hand als de gemachtigde opzichter een teken geeft.