Een inleiding wordt ook aantrekkelijk door een sterke eerste zin. Klassieke manieren zijn:
• een intrigerende vraag:
– Dames en heren, ik wil beginnen met een vraag: Hoeveel keer per dag liegt u?
• ‘schokkende’ of opvallende cijfers:
– Een op de zeven jongens in 4 havo blijft zitten.
• een paradox (een schijnbare tegenstelling):
– Hoe gespecialiseerder iemand is, hoe minder hij kan.
• een prikkelend citaat:
– ‘Ik denk, dus ik besta', schreef de Franse filosoof en wiskundige René Descartes.
• een suggestieve of raadselachtige opsomming:
– Drieëntwintig stripboeken, een weduwe en een jonge Engelsman. Wat, geacht publiek, hebben die met elkaar te maken?