didactiek Periode 3 week 6 communicatie

didactiek P3 week 6
communicatie 
par 7.1 
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

didactiek P3 week 6
communicatie 
par 7.1 

Slide 1 - Diapositive

doelen van deze les.
1. Je weet hoe de communicatie verloopt en kent de       bijbehorende basisbegrippen
2.  je weet dat communicatie een cyclisch proces is
3. je weet wat externe ruis is en hoe daar mee om te gaan.

Slide 2 - Diapositive

op welke manier kun je communiceren?

Slide 3 - Carte mentale

lezen
lees blz 254-255
timer
5:00

Slide 4 - Diapositive

wat is cyclisch communiceren?
A: zender > boodschap> ontvanger
B: zender > boodschap> ontvanger> reageren> zender
A
A
B
B

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Vidéo

verstoringen in communicatie noemen we 'ruis'.
kun jij verstoringen opschrijven?

Slide 7 - Question ouverte

lezen
lees blz 256- 25
timer
5:00

Slide 8 - Diapositive

articuleren is:
A
langzaam praten
B
hard en zacht praten
C
woorden duidelijk uitspreken
D
variatie in toonhoogte

Slide 9 - Quiz

wat weet jij over non-verbale communicatie?

Slide 10 - Question ouverte

kun je een  open houding laten  zien?

Slide 11 - Diapositive

laat een gesloten houding zien

Slide 12 - Diapositive

hoe zie je of iemand zelfverzekerd is?

Slide 13 - Carte mentale

Slide 14 - Vidéo

een goede discussie is een voorbeeld van slechte communicatie
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

je bent op vakantie in egypte en je spreekt de taal niet. dat is ruis.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

je vindt iemand niet aardig en vat zijn woorden niet positief op dat is....
A
open houding
B
gesloten houding
C
gekleurde ontvangst
D
aarzeltaal

Slide 17 - Quiz

iemand zegt veel : 'uhmmm'
dat is aarzeltaal
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

eindopdracht met een medestudent.
1. Bedenk met een medestudent een communicatiespel.
Gebruik internet. Geen probleem.
2.  Waarom kiezen jullie voor dit spel?
3. Maak het toepasbaar voor jouw stageklas.
4.. Hoe zou je dit in kunnen zetten in jouw stageklas ( dit is dus persoonlijk)
Kun je een situatie met een groepje kinderen, of kind beschrijven?
5.  Welk doel  of doelen heb je met dit spel?




Slide 19 - Diapositive