Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 65 min
Éléments de cette leçon
Welkom!
Slide 1 - Diapositive
ZUIVERE STOFFEN EN MENGSELS
Slide 2 - Diapositive
3.1 Stoffen en eigenschappen
Aan het einde van deze les kun je:
Zuivere stoffen of mengsels herkennen
wat stofeigenschappen zijn
Met een verhoudingstabel (of formule) de dichtheid bereken als massa en volume zijn gegeven
Met een verhoudingstabel (of formule) massa of volume berekenen als de dichtheid is gegeven
Slide 3 - Diapositive
3.1 Zuivere stof en Mengsels
Slide 4 - Diapositive
Stofeigenschappen
Slide 5 - Diapositive
Zuivere stoffen en mengsels
Zuivere stof: Mengsel:
Er zit maar één soort stof in Meerdere stoffen door
elkaar
Slide 6 - Diapositive
Werkwijze les
1) LessonUp doornemen
2a) Oefening verhoudingstabel
2b) Maken hoofdstuk 3 paragraaf 1
Start vanaf vraag 1
15 minuten
10-15 minuten
Klaar --> maak een leerlijst voor jezelf: begrippen, nummers van opgaves die je blijft herhalen en zeer korte samenvatting (steekwoorden)
Slide 7 - Diapositive
Werkwijze les
1) LessonUp doornemen
2a) toets doornemen
2b) Maken hoofdstuk 3 paragraaf 1
Start vanaf vraag 1
15 minuten
20-25 minuten
Klaar --> maak een leerlijst voor jezelf: begrippen, nummers van opgaves die je blijft herhalen en zeer korte samenvatting (steekwoorden)
Slide 8 - Diapositive
Leerdoelen
Je leert aan welke eigenschappen je stoffen kunt herkennen.
Je kunt de onderdompelmethode uitleggen.
Je kunt de dichtheid van een voorwerp berekenen.
Slide 9 - Diapositive
Zuivere stof en mengsel
Slide 10 - Diapositive
Zuivere stoffen
Voorbeelden van zuivere stoffen zijn:
Suiker
Zout
ijzer
zuurstof.
gedistileerd water.
Slide 11 - Diapositive
Stofeigenschappen
Er zijn heel veel verschillende soorten stofeigenschappen.
Je kunt beter onthouden wat GEEN stofeigenschap is
massa
volume
temperatuur
vorm
Slide 12 - Diapositive
Stofeigenschappen:
Brandbaarheid
Geur
Kleur
Smaak
Fase (bij kamertemp.)
Kookpunt
Smeltpunt
Oplosbaarheid in water
Geen stofeigenschappen:
Temperatuur
Vorm
Massa
Volume
Slide 13 - Diapositive
Stofeigenschappen
geen
stofeigenschappen
kleur
massa
brandbaarheid
geur
vorm
smaak
kookpunt
Slide 14 - Question de remorquage
... is een zuivere stof.
Slide 15 - Question ouverte
De dichtheid van 1 kilogram lood en 1 gram lood
A
is gelijk
B
is niet gelijk
Slide 16 - Quiz
De dichtheid van ijzer is lager dan die van lood, dus als je van ieder een blokje met gelijk volume hebt dan:
A
Is die van lood zwaarder
B
Zijn ze even zwaar
C
Is die van ijzer zwaarder
D
Kan je niks zeggen over de massa.
Slide 17 - Quiz
IJs heeft een dichtheid van 0,95 g/cm³. Water heeft een dichtheid van 1,00 g/cm³ dus:
A
IJs zal drijven op water
B
IJs zal zinken
C
Je weet niet of ijs drijft of zinkt
Slide 18 - Quiz
Je hebt een onbekend blokje met een massa van 45 gram en een volume van 4,2 cm³. Hoe groot is de dichtheid van het blokje?
Slide 19 - Question ouverte
De dichtheid van een blokje ijzer is 7,8 g/cm³. Je hebt een blokje van 6,5 cm³. Wat is de massa van dit blokje in g?
Slide 20 - Question ouverte
Je hebt een blokje met een massa van 2,2 kg. De dichtheid is 1,0 g/cm³. Het volume van het blokje is...
A
2,2 cm³
B
2200 cm³
C
0,45 cm³
D
0,00045 cm³
Slide 21 - Quiz
Een blok heeft een volume van 1 dm³. De dichtheid van het blok is 2,3 g/cm³. Bereken de massa van het blok.
A
23 g
B
2300 g
C
230 g
D
23000 g
Slide 22 - Quiz
Massa en volume
Slide 23 - Diapositive
Volume Bepalen
Slide 24 - Diapositive
1
4
3
Inhoud is hetzelfde als volume.
Inhoud/Volume berekenen
Volume = lengte x breedte x hoogte
Volume = 3 x 4 x 1 = 12
cm3
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
De onderdompelmethode
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Diapositive
Onderdompelmethode
Slide 29 - Diapositive
Dichtheid
Dichtheid
Slide 30 - Diapositive
dichtheid is massa in gram van 1 cm3
grootheid is dichtheid
eenheid is g/cm3
Slide 31 - Diapositive
dichtheid
Dichtheid: geeft aan wat de stof per volume weegt. (g/cm3)
Slide 32 - Diapositive
Dichtheid
Formule voor dichtheid:
ρ = m / V
ρ is de Griekse letter R (rho)
Dichtheid = massa / volume
Slide 33 - Diapositive
dichtheid = massa / volume Als een stof uitzet, dan wordt de dichtheid:
A
Groter
B
Kleiner
Slide 34 - Quiz
Hoofdstuk 3 Stoffen
Paragraaf 3.2
Veiligheid en milieu
Slide 35 - Diapositive
Een steentje van 10 cm3 heeft een massa van 20 gram. Wat is de dichtheid?
A
30 g/cm3
B
200 g/cm3
C
0,5 g/cm3
D
2 g/cm3
Slide 36 - Quiz
Slide 37 - Vidéo
Leerdoelen
Je leert welke gevaren stoffen kunnen hebben voor mensen en voor het milieu.
Je kent enkele veiligheidspictogrammen.
Je kunt uitleggen wat recyclen en hergebruik is.
Slide 38 - Diapositive
Gevaarlijke stoffen
Slide 39 - Diapositive
Veiligheids-pictogrammen
Hebben een rode rand in de vorm van een diamant/ruit.
Slide 40 - Diapositive
Reinigingsmiddelen
Schoonmaakmiddelen kunnen ook gevaarlijk zijn. Bleekwater met chloor is irriterend en bijtend en spiritus is licht ontvlambaar. Op schoonmaakmiddelen zie je daarom ook pictogrammen staan.
Slide 41 - Diapositive
Niet-officiële pictogrammen
Niet mengen.
Deze stof niet in combinatie met andere stoffen gebruiken.
Slide 42 - Diapositive
Wat betekent dit pictogram
A
ontvlambaar
B
corrosief
C
explosief
D
schadelijk
Slide 43 - Quiz
Wat betekent dit pictogram
A
giftig
B
corrosief
C
milieugevaar
D
schadelijk
Slide 44 - Quiz
Dosis
De hoeveelheid die je van een stof binnenkrijgt heet de dosis. Bij een te kleine dosis werken (bijv.) medicijnen niet goed.
Bij een te grote dosis kunnen medicijnen schadelijk voor je lichaam zijn.
Slide 45 - Diapositive
Dosis
Slide 46 - Diapositive
Hergebruik of recycling
Hergebruik: gebruik je producten in hun eigen functie opnieuw.
Recycling: geef je oude producten een nieuwe functie. Dus van oude plastic flessen worden nieuwe elektriciteitsbuizen gemaakt.
Slide 47 - Diapositive
Voordeel hergebruik & recycling?
schonere wereld;
daling van afval & afvalkosten;
minder nieuwe grondstoffen nodig;
minder aardolie nodig;
minder landbouwgrond nodig (meer ruimte voor voedsel productie);
daling uitstoot van broeikasgassen.
Slide 48 - Diapositive
Leerdoelen
Je leert welke gevaren stoffen kunnen hebben voor mensen en voor het milieu.