Cursus 3 - Fictie - paragraaf 3 - tijd

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 2

Nederlands week 49

• Op tafel

  -  leesboek 

  -  boek Nederlands blz. 66

  -  pen en schrift   

•  Computer

   - mag nog even in je tas blijven   

• Aan je eigen tafel zitten  

Lezen in je leesboek

Programma deze les

• Huiswerk vorige les nakijken
• Doel van deze les
  
• Voorkennis
  
• Instructie
  
• Aan de slag
  
• Huiswerk volgende week les

Huiswerk nakijken

Het huiswerk: cursus 3 Fictie - paragraaf 2 - opdracht 1/2/3

Doel

Ik leer tijdsprongen in een verhaal herkennen.

Voorkennis

De volgende aspecten zijn aan de orde geweest:

• sfeer en setting
• perspectief

Instructie 

Chronologisch =

De gebeurtenissen vertellen in de volgorde dat ze gebeurd zijn.

Instructie 

De meeste verhalen worden verteld in een andere volgorde. 

Er is dan steeds een afwisseling tussen nu, eerder en later. 

Instructie 

Het 'nu' in een boek noem je ook wel:

HET VERTELHEDEN

Instructie 

Als er iets wordt verteld wat eerder is gebeurd, heb je te maken met een tijdsprong achteruit (naar het verleden). 

= FLASHBACK

Instructie 

Soms is het ook opeens een paar dagen, weken of jaren later.

Dit noem je een tijdsprong vooruit.

Filmpje

apps.noordhoff.nl

Aan de slag

Ga aan de slag met opdracht 1 tot en 3 op bladzijde 71-74.

Ben je klaar? Kies uit:

- maak de woordzoeker

Huiswerk

Maandag 11 december:

- maak opdracht 1 tot en 3 op bladzijde 71-74