Hoofdstuk 4: Genenparen

Hoofdstuk 4: Genenparen
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 4: Genenparen

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je nog?
Jullie krijgen 5 open vragen en 2 meerkeuzevragen over de leerstof tot dusver.

Slide 2 - Diapositive

Vul de aantallen in die op de puntjes in de zin horen te staan.

De ....... chromosomen die in de kern van elke lichaamscel zitten, zijn gerangschikt in ....... chromosomenparen.

Slide 3 - Question ouverte

Geef een korte beschrijving van wat het fenotype van een organisme is.

Slide 4 - Question ouverte

Uit welke stof / molecuul zijn chromosomen opgebouwd?

Slide 5 - Question ouverte

Waaruit bestaat het genotype van een organisme?

Slide 6 - Question ouverte

Door welk type celdeling ontstaan geslachtscellen?
A
Mitose
B
Meiose
C
Reductiedeling
D
Gewone celdeling

Slide 7 - Quiz

Hoeveel chromosomen zitten er in de kernen van geslachtscellen?
A
2 alleen XX óf XY
B
44 alleen autosomen
C
23 22 autosomen plus X óf Y
D
46 44 autosomen plus XX óf XY

Slide 8 - Quiz

Wat is een karyogram?

Slide 9 - Question ouverte

Leerdoelen bij hoofdstuk 4:
  • Je weet hoe één erfelijke eigenschap                                                 is opgebouwd uit twee allelen.
  • Je weet wat homozygote                                                                         en heterozygote allelen zijn.               
  • Je weet wat dominante                                                                             en recessieve allelen zijn.

Slide 10 - Diapositive

Eigenschappen erven
23 chromosomen van ma.
20.000 erfelijke eigenschappen van ma.
23 chromosomen van pa.
20.000 erfelijke eigenschappen van pa.

Slide 11 - Diapositive

Eigenschappen erven
Iedere erfelijke eigenschap heb je twee keer.

Zo geeft je moeder jou informatie mee over de oogkleur maar je vader ook.

Maar het kan ook zijn dat een erfelijke eigenschap een generatie overslaat! Bijvoorbeeld dezelfde oogkleur als je opa of oma.

Slide 12 - Diapositive

Genenpaar
Het gen van de vader en het gen van de moeder vormen samen het genenpaar. Ieder genenpaar is verantwoordelijk voor 1 erfelijke eigenschap. Bijvoorbeeld: oogkleur.

Slide 13 - Diapositive

Genen
Een gen is een kleine eenheid binnen het DNA-molecuul. Een gen is een soort 'code' die codeert voor een bepaalde erfelijke eigenschap.

Slide 14 - Diapositive

Allelen
Een gen bestaat uit twee onderdelen. Eén van je vader en één van je moeder (genenpaar)

Die twee onderdelen zijn de allelen van een bepaalt gen.

Erfelijke eigenschap = Gen = Allel pa + Allel ma.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Oorlellen
Er bestaan allelen met de informatie voor vrijstaande oorlellen en er bestaan allelen met de informatie voor aangehechte oorlellen.

Slide 17 - Diapositive

Homozygoot
Personen met aangehechte oorlellen hebben een genenpaar met twee allelen​ voor aangehecht.

Deze twee allelen zijn aan elkaar gelijk.

Deze personen zijn homozygoot (homo = gelijk) voor de eigenschap aanhechting van de oorlellen.

Slide 18 - Diapositive

Heterozygoot
Sommige personen hebben een genenpaar met één allel voor vrijstaande oorlellen en één allel voor vergroeide oorlellen

Deze twee allelen van het genenpaar zijn ongelijk aan elkaar.

In dit geval is deze persoon heterozygoot (hetero = ongelijk) voor de eigenschap aanhechting van de oorlellen.

Slide 19 - Diapositive

Dominant en recessief
Bij iemand die heterozygoot is, komt één van de allelen van het genenpaar in het fenotype tot uiting.

Wanneer blijkt dat deze persoon vrijstaande oorlellen heeft, dan betekend het dat het allel voor vrijstaande oorlellen tot uiting is gekomen.


Slide 20 - Diapositive

Dominant en recessief
Het allel dat dan tot uiting komt, noemen we het dominante allel.

Het allel dat niet tot uiting is gekomen, noemen we het recessieve allel.

Een dominant allel is 'sterker' dan een recessief allel.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Zijn de leerdoelen behaalt?
  • Weet je nu hoe één erfelijke eigenschap is opgebouwd uit twee allelen?

  • Weet je nu wat homozygote en heterozygote allelen zijn?  
             
  • Weet je nu wat dominante en recessieve allelen zijn?

Slide 23 - Diapositive

Voor de volgende les
Maak opdracht 10 t/m 12 van hoofdstuk 4.
Lees hoofdstuk 5 alvast door.

Slide 24 - Diapositive