Ontdek de verschillende observatiemethodes

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 1

Ontdek de verschillende observatiemethodes

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je de verschillende observatiemethodes benoemen.

Wat weet je al over observatiemethodes?

Wat zijn observatiemethodes?

Observatiemethodes zijn gestructureerde manieren om informatie te verzamelen door het observeren van gedrag, interacties of situaties.

Observatiemethode 1: Directe observatie

Bij directe observatie observeert de onderzoeker het gedrag van deelnemers in real-time, zonder tussenkomst of manipulatie.

Observatiemethode 2: Gestructureerde observatie

Bij gestructureerde observatie gebruikt de onderzoeker vooraf bepaalde categorieën of gedragscodes om het gedrag te observeren en te registreren.

Observatiemethode 3: Participerende observatie

Bij participerende observatie neemt de onderzoeker actief deel aan de situatie of groep die hij observeert, terwijl hij tegelijkertijd observeert en gegevens verzamelt.

Observatiemethode 4: Onopvallende observatie

Bij onopvallende observatie observeert de onderzoeker het gedrag van mensen zonder dat ze zich bewust zijn van de observatie.

Interactieve oefening

Kies een observatiemethode en bedenk een situatie waarin je deze methode zou kunnen toepassen. Bespreek je keuze met een klasgenoot.

Samenvatting

Observatiemethodes zijn gestructureerde manieren om informatie te verzamelen door het observeren van gedrag, interacties of situaties. We hebben vandaag vier verschillende observatiemethodes besproken: directe observatie, gestructureerde observatie, participerende observatie en onopvallende observatie.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.