Je hebt basiskennis van Linux, de opbouw en commands.
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
ICTMBOStudiejaar 1,2
Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
Éléments de cette leçon
Linux
Leerdoel:
Je hebt basiskennis van Linux, de opbouw en commands.
Slide 1 - Diapositive
Ik heb Thuisnetwerk met een voldoende afgerond.
A
Ja
B
Nee
Slide 2 - Quiz
Ik heb voor Niekerk de virtuele Thuisnetwerk met een voldoende afgerond.
A
Ja
B
Nee
Slide 3 - Quiz
Ik heb Windows fysiek geïnstalleerd en geconfigureerd.(software)
A
Ja, beide
B
Nee, alleen installatie
C
Geen van beide
Slide 4 - Quiz
Ik heb de NAS fysiek geïnstalleerd.
A
Ja
B
Nee
Slide 5 - Quiz
Ik heb de NAS compleet geconfigureerd. Mappen, gebruikers, wachtwoorden etc.
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quiz
Onze documentatie is af.
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quiz
Heb jij al eens met Linux gewerkt?
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quiz
Weet je al wat verschillen tussen Linux en Windows?
Slide 9 - Question ouverte
Is Linux een besturingssysteem?
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quiz
Linux
Kernel
Linux is een Unix-achtig besturingssysteem. Strikt genomen bestaat Linux alleen maar uit het hart van dit operating system (de kernel). Meestal bedoelen we met Linux de kernel en alle software die reeds geschreven werd voor die kernel.De kern van het besturingssysteem die instructies verstuurt naar de CPU, randapparatuur en geheugen.
Slide 11 - Diapositive
Linux
Simpel gezegd, de Kernel is een programma dat zorgt dat applicaties met de hardware kunnen werken.
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Linux
Linux is eigenlijk geen besturingssysteem maar de "kern" (Engels: kernel) uit een besturingssysteem.
Het besturingssysteem heeft geen officiële naam maar feitelijk zou je het besturingssysteem GNU/Linux moeten noemen.
Toch wordt dit GNU/Linux besturingssysteem door de meeste kortweg "Linux" genoemd.
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Linux Distributies
Een Linux distributie is een verzameling software die bestaat uit:
GNU/Linux, het besturingssysteem.
Een grafisch geörienteerde desktopomgeving waarbij men dan meestal kiest voor GNOME, Cinnamon, Xfce of MATE (spreek uit: mha-thee), of juist dit weglaat (en alles via de commandline bediend moet worden).
Een bepaalde verzameling appliactiesoftware zoals een webbrowser, mail- en officesoftware.
Slide 16 - Diapositive
Linux Distro
Het meest wezenlijke verschil tussen de verschillende Linux distributies, vaak distro's genoemd, is de desktop environment (GNOME, Cinnamon). Je zou het ook wel de "user interface" kunnen noemen.
Slide 17 - Diapositive
Distro's
Een distributie wordt gemaakt door een bedrijf of een groep personen die een installatieprogramma, de linuxkernel en bijhorende software op een informatiedrager (CD, DVD, internet) plaatst.
Slide 18 - Diapositive
Ken jij al wat Linux Distro's?
Slide 19 - Question ouverte
Linux Flavors
Slide 20 - Diapositive
Linux vs Windows
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Vidéo
Bootloader
Het proces van het opstarten. Op een computer ziet een gebruiker de bootloader als een splashscreen tijdens het opstarten. Op een netwerkapparaat zie je een statusmelding die aangeeft dat het bootproces wordt doorlopen.
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Weet je nu een verschil tussen Windows en Linux.
Slide 25 - Question ouverte
Linux is an open source operating system so user can change source code as per requirement whereas Windows OS is a commercial operating system so user doesn’t have access to source code.
Linux peripherals like hard drives, CD-ROMs, printers are considered files whereas Windows, hard drives, CD-ROMs, printers are considered as devices
Linux files are ordered in a tree structure starting with the root directory whereas in Windows, files are stored in folders on different data drives like C: D: E:
In Linux you can have 2 files with the same name in the same directory while in Windows, you cannot have 2 files with the same name in the same folder.
In Linux you would find the system and program files in different directories whereas in Windows, system and program files are usually saved in C: drive.
Slide 26 - Diapositive
Kernel +
(sorry GNU not Gru)
GNU is besturingssysteem dat lijkt op Unix. Dit betekent dat het een verzameling is van vele programma's: toepassingen, programmabibliotheken, ontwikkelhulpmiddelen en zelfs spelletjes. GNU wordt vaak gebruikt met een kernel genaamd Linux. Deze combinatie is het GNU/Linux-besturingssysteem.
Slide 27 - Diapositive
Bestandsstructuur
Net zoals Windows heeft Unix een hiërarchische (van boven naar onder) bestandsstructuur. Het startpunt noemt men deroot(wortel, voorgesteld door "/"). Hieronder bevinden zich de directories (of "mappen"). In directory's kunnen bestanden of andere directory's worden geplaatst. In Linux bestaan er geen "drives" (vb. "c:"), maar er worden andere schijven bevestigd (mounting) binnen het bestandssysteem. Praktisch voorgesteld zou een subdirectory eventueel een andere schijf kunnen zijn.
Slide 28 - Diapositive
Structuur
/dev: Speciale bestanden voor de benadering van hardware. /bin: Deze directory bevat de meest essentiële hulpprogramma's. /sbin: De meest essentiële hulpprogramma's voor de administrator. /etc: Hier worden de configuratiegegevens bijgehouden. /tmp: Programma's kunnen hier hun tijdelijke bestanden schrijven. /lib: Bibliotheken voor programma's. /boot: Plaats waar de kernel wordt opgestart. /var: Various, meestal worden hier logbestanden in geplaatst.
Slide 29 - Diapositive
Commands
Basic commands (shell, terminal, console)
pwd
ls
file
cat
cd
clear
mv
rm
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Diapositive
Commands
Sudo / Root?
Linux heeft een root-gebruiker, die je kunt vergelijken met de administrator op een Windows-computer. Deze root-gebruiker heeft standaard volledige toegang en rechten tot het besturingssysteem.
Om als deze (niet-root) gebruiker commando's als root-gebruiker uit te kunnen voeren, wordt gebruik gemaakt van het 'Sudo'-commando, wat staat voor 'super user do'.
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Vidéo
Hoe heet de mascotte van Linux?
Slide 34 - Question ouverte
Daemon?
Een daemonis een programma dat op de achtergrond bewerkingen uitvoert. Enkele voorbeelden van daemons: inetd (netwerkserver), crond (het regelmatig uitvoeren van taken), syslogd (systeemlogging), httpd (webserver),