Bevolking en ruimte

Natuurlijke
bevolkingsgroei
1 / 26
suivant
Slide 1: Carte mentale
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Natuurlijke
bevolkingsgroei

Slide 1 - Carte mentale


Het Push & Pull factoren gaan over...
A
Welvaartsverschillen
B
Het verplaatsen van bedrijven
C
Grensconflicten
D
Migratie

Slide 2 - Quiz

Levensverwachting is een
A
demografisch kenmerk
B
sociaal-cultureel kenmerk

Slide 3 - Quiz

De reden om ergens te vertrekken is....
A
push factor
B
pull factor

Slide 4 - Quiz

Een natuurramp in je land is een push/ pull factor om te verhuizen
A
Push Factor
B
Pull Factor

Slide 5 - Quiz

Welke zin gaat niet over sociale bevolkingsgroei?
A
Mensen die hier werken laten hun gezin meekomen
B
Het sterftecijfer is erg hoog onder immigranten
C
Poolse gastarbeiders blijven steeds vaker in Nederland wonen
D
Ik heb een tante uit Marokko en die komt in de Heege wonen

Slide 6 - Quiz

Wat is het grootste probleem voor de bevolking van Oost-Duitsland
A
Natuurlijke krimp
B
Sociale krimp
C
Vestigingsoverschotten
D
Matige voetbalteams

Slide 7 - Quiz

Welke voorziening heeft het grootste verzorgingsgebied?
A
Een bakker
B
Een boekenwinkel
C
Een mediamarkt
D
De koppel

Slide 8 - Quiz

Hoe noem je verstedelijking ook wel?
A
De Randstad
B
Urbanisatie
C
Suburbanisatie
D
Volksverhuizing

Slide 9 - Quiz

In Berlijn is duidelijk sprake van segregatie. Wat betekent dit begrip?
A
Actieve deelname van bewoners aan de leefbaarheid van een wijk.
B
Het apart wonen van bevolkingsgroepen met bepaalde kenmerken.
C
Deelnemen aan activiteiten in de maatschappij.
D
Toename van het aantal stadsbewoners boven de 65.

Slide 10 - Quiz

Wat waren de afstotingsfactoren (pushfactoren) voor Oost - Duitsland?
A
Veel werk
B
Verouderde industrie
C
Mooie woonomgeving
D
Rijkdom

Slide 11 - Quiz


Welk begrip?
A
Stad
B
Agglomeratie
C
Stadsgewest
D
Stedelijk gebied

Slide 12 - Quiz

Welke uitspraak over arbeidsmigranten is waar?
A
De eerste arbeidsmigranten kwamen allemaal uit Marokko
B
Veel arbeidsmigranten kwamen uit voormalige koloniën.
C
In de jaren ’60 en ’70 kwamen veel arbeidsmigranten
D
Turkse arbeiders gingen na enkele jaren terug naar hun familie.

Slide 13 - Quiz

Als er meer mensen emigreren dan immigreren, dan is er een
A
vestigingsoverschot 
B
bevolkingsgroei
C
vertrekoverschot
D
bevolkingsafname

Slide 14 - Quiz

Deze kaart gaat over:
A
Bevolkingsdichtheid
B
Bevolkingsspreiding
C
nationale schaal
D
alle drie zijn correct

Slide 15 - Quiz

geboortecijfer
stertecijfer
geboorteoverschot
sterfteoverschot
totale bevolking

Slide 16 - Question de remorquage


A
Grafiek 1
B
Grafiek 2
C
Grafiek 3
D
Geen enkele

Slide 17 - Quiz

De pyramides horen alle vier bij Nederland. Sleep het juiste jaartal naar de bevolkingsgrafiek.
1950
1980
2010
2040

Slide 18 - Question de remorquage

Probleemwijken vind je vooral terug in overgangsgebieden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Drempelwaarde is...
A
De hoogte van een drempel
B
Minimaal aantal klanten dat nodig is om een zaak draaiend te houden
C
De afstand die klanten afleggen
D
Afname van het aantal jonge mensen in de bevolking

Slide 20 - Quiz

De groei van de bevolking verschilt tussen Nederland en Duitsland. In de figuur is de bevolkingsontwikkeling van beide landen weergegeven. Sleep het land naar de bijbehorende grafiek.
Nederland
Duitsland

Slide 21 - Question de remorquage

Zet de gebeurtenissen en gevolgen in de juiste volgorde. 
1
2
3
4
De Chinese overheid besluit dat buitenlandse bedrijven welkom zijn in de grote Chinese steden.
Grote bedrijven als Apple, Sony en Philips vestigen zich in de stad.
Maarliefst 300 miljoen Chinesen migreren naar de grote steden.
Het platteland loopt leeg. Er ontstaat meer armoede op het platteland.

Slide 22 - Question de remorquage

Koppel het juiste land aan de juiste bevolkingspiramide 
Duitsland
China
Nederland

Slide 23 - Question de remorquage

Wat is agglomeratie?
A
Het vastgroeien van steden en dorpen
B
Het uit elkaar duwen van steden en dorpen
C
Het herinrichten van een stad
D
Het verdwijnen van voorzieningen in een gebied

Slide 24 - Quiz

Wat is urbanisatie?
A
Mensen trekken naar de dorpen
B
Mensen verhuizen
C
Mensen verhuizen naar de steden
D
Mensen zijn op zoek naar ruimte en een grote woning

Slide 25 - Quiz

Suburbanisatie is...
A
De trek van de stad naar het platteland
B
De trek van de plattestad naar het land
C
De trek van het platteland naar de stad
D
De verhuizing van de mensen

Slide 26 - Quiz