Lesson 8. 9/11

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

What are we going to do today?

- 10 min quiet reading 

- Grammar revision 

- Grammar I + ex. 56 tm 62 

- Afsluiting + leestoets 

Lesdoel: aan het einde van de les kun je bij in ieder geval 3 zinnen de word order goed toepassen.

Vragen & ontkenningen maken

Meestal om een vraag te maken gebruik je het werkwoord: to do. 

bij he/she/it gebruik je does. 

Do I look good? 

Does she look good? 

Vragen & ontkenningen maken 

Je zet do/does dan vooraan in de zin gevolgd door de persoonsvorm. 

Staat er een vorm van to be (am/are/is) of een hulpwerkwoord of have/has got in de zin? Dan zet je die vooraan om een vraag te maken. 

I have got a dog - Have I got a dog? 

She is so nice - Is she so nice? 

Vragen & ontkenningen maken 

Om een ontkenning te maken zet je het woordje not achter het werkwoord. 

 

Staat er geen have/has, vorm van to be, of hulpwerkwoord in dan gebruik je: 

don't : I, you, we, you, they. 

doesn't: she/he/it 

She is beautiful.

1. Is she beautiful?
2. Does she is beautiful?

We have got two blue cars.

1. Do we have we got two blue cars?
2. Have we got two blue cars?

I work at the Ulbe van Houten.

1. Work I at the Ulbe van Houten?
2. Do I work at the Ulbe van Houten?

Maak ontkennend:
She is quite pretty.

1. She isn't quite pretty
2. She is quite not pretty

Maak ontkennend:
We go to the hotel.

1. We don't go to the hotel
2. We go not to the hotel.

Word order

de woordvolgorde in het Engels gaat als volgt: 

wie      doet     wat     waar       wanneer 

Max    wears  a t-shirt to bed every night. 

I           drink   a cup of tea at school everyday 

Do: 

exercise 57, 58, 59A/B, 62 (P.116/119)

Klaar? Doe SlimStampen op je IPad - onderdeel Grammatica. 

Afsluiting

- Schrijf in 1 min op wat je geleerd hebt vandaag. 

- Leestoets. 

- Huiswerk volgende keer