§2.2 Revolutie in Frankrijk

§2.2 Revolutie in Frankrijk
Volgende dia: val van hakbijl (guillotine) in game (1:00)
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

§2.2 Revolutie in Frankrijk
Volgende dia: val van hakbijl (guillotine) in game (1:00)

Slide 1 - Diapositive

Herhaling §2.1

Slide 2 - Diapositive

Welke eeuw wordt ook wel 'Pruikentijd' genoemd?
A
16e eeuw
B
17e eeuw
C
18e eeuw
D
19e eeuw

Slide 3 - Quiz

Deze vraag gaat over de Pruikentijd en de Verlichting.

Welke uitspraak is juist?
A
Aanhangers van de verlichting geloofden dat God rechtstreeks ingreep in het leven van de mens.
B
De verlichting ontstond buiten Europa, maar de ideeën ervan werden overgenomen door westerse denkers.
C
Verlichte denkers geloofden dat alle mensen gelijk geboren waren.
D
Volgens de ideeën van de verlichting moest de vorst de absolute macht in een land hebben.

Slide 4 - Quiz

Leerdoelen §2.2

1. Ik weet hoe de Franse Revolutie begon;
2. Ik weet welke politieke veranderingen plaatsvonden tijdens de Franse Revolutie;
3. Ik weet welke binnenlandse veranderingen onder Napoleon plaatsvonden;
4. Ik weet hoe een groot deel van Europa onder Franse heerschappij kwam.

Slide 5 - Diapositive

Even voorstellen....
In volgende dia: Google maps Versailles
De Franse koning Lodewijk XVI (vanaf 1774 tot 1793)

- regeerde als een absolute vorst! (goddelijk recht)

Grootste hobby's: oorlog voeren, zijn
paleis (Versailles) onderhouden en zijn vrouw Marie-Antoinette leefde ook graag in luxe. 

Dat kost allemaal veel geld.
Wie moest betalen?

Slide 6 - Diapositive

Drie standen:
Om weer aan geld te komen, roept Lodewijk XVI na 175 jaar weer eens de Staten-Generaal bij mekaar, om de 3 standen te vergaderen.

In Frankrijk is sprake van een standenmaatschappij. Geen twijfel hierover, want God had dit bepaald

De 1e stand (geestelijken) en 2e stand (de adel) wilden tijdens deze vergadering niet luisteren naar de 3e stand.
Er komt ruzie, wat is het gevolg? 


In volgende dia kun je je eerste punt verdienen! 

Slide 7 - Diapositive

In Frankrijk was tot de Franse Revolutie een standenmaatschappij aanwezig.
Wie hoorde bij welke stand?
A
1e stand: adel, 2e stand: geestelijken, 3e stand: boeren en burgers
B
1e stand: geestelijken, 2e stand: adel, 3e stand: boeren en burgers.
C
1e stand: geestelijken, 2e stand: boeren en burgers, 3e stand adel
D
1e stand: adel, 2e stand: boeren en burgers, 3e stand: geestelijken.

Slide 8 - Quiz

De 3e stand start dan maar een eigen Nationale Vergadering in een sporthal (een kaatsbaan) en zeggen:  "We verlaten niet eerder de sporthal voordat we een grondwet hebben geschreven, waarin staat dat de macht van de koning wordt vermindert".

Dit heet ook wel de eed op de kaatsbaan. 
Oorzaken Franse Revolutie:
3e stand (gewone volk) was boos, omdat:
1. veel honger en misoogsten;
2. Alleen 3e stand moest belasting (70%! van inkomen) betalen.
3. De Verlichting: een periode met een nieuwe manier van denken=
 Eerst zelf nadenken met je kennis en verstand ('rede' en ratio') en niet direct kijken wat god in de bijbel verteld of de koning zegt. 
* De bekendste Verlichte denker was Voltaire en zei: "Alle mensen zijn gelijk geboren!" (dus géén standenmaatschappij). Kortom, iedereen heeft dezelfde mensenrechten.
Voltaire
Volgende dia: Bestorming Bastille op 14 juli 1789 (0:49)

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Bestorming Bastille = aanleiding Franse Revolutie
Franse Revolutie = democratische revolutie!

Opstand groeit van Parijs naar heel Frankrijk:
- Boeren (3e stand) vermoordden geestelijken en edelen. Staken kerken, kloosters en kastelen in brand!

In Frankrijk is 14 juli nog steeds elk jaar een feestdag!
In volgende dia: filmpje High Speed History (0:45) met kijkvraag.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Twee uitspraken:

I. De bestorming van de Bastille is een oorzaak van het ontstaan van de Franse Revolutie.

II. Door de bestorming van de Bastille komt de Franse Revolutie tot zijn einde.
A
Alleen uitspraak I is juist
B
Alleen uitspraak II is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 14 - Quiz

Gevolgen Revolutie:
Afschaffing standenmaatschappij, maar keizer mocht 
macht behouden. Kortom, gematigde veranderingen.

Frankrijk wordt een constitutionele monarchie
een koninkrijk met een grondwet.
- Ken jij een land dat nu een constitutionele monarchie is?

Frankrijk werd ook een democratie. Alleen mannen met een hoog inkomen hadden kiesrecht.

1792 = Frankrijk in oorlog met Pruisen en Oostenrijk. Zij wilden in Frankrijk weer terug naar absolute monarchie en standenmaatschappij. Gevolg? Zie volgende dia.

Slide 15 - Diapositive

Gevolgen:
Franse volk werd wéér boos! Zij wilden radicale verandering, Frankrijk moest veranderen van monarchie           republiek. Keizer werd bang van boze volk en vluchtte naar buitenland, maar ontdekt bij grens.
Wordt gevangengezet, daarna ter dood 
veroordeeld (guillotine), en paar maanden 
later ook zijn vrouw Marie-Antoinette.

- Ken jij een land dat nu een republiek is?

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Lodewijk XVI onthoofd, en nu?
Radicale leider Robespierre gaat Frankrijk regeren, en zegt voorstander te zijn van 'vrijheid, gelijkheid en broederschap'.
Maar hij vertrouwt niemand, 
Gevolg: hij regeert met Terreur (1793-'94). 
Duizenden worden onthoofd met guillotine. 
Uiteindelijk wordt hij gearresteerd en
onthoofd. 
Hij voert de dag voor zijn 
onthoofding nog een mislukte
zelfmoordpoging uit.

Slide 18 - Diapositive

Einde Franse Revolutie
Enkele jaren later pleegt Napoleon Bonaparte een staatgreep en grijpt weer absolute macht. Hij benoemt zichzelf tot keizer en het volk heeft (weer) niks te zeggen (Ancien Régime).

Volgende les: Napoleon Bonaparte.

Nu eerst: Filmfragment Franse 
Revolutie met kijkvragen!
Volgende dia: Histoclips Franse Revolutie: 14:00
met daarna  14 vragen!

Slide 19 - Diapositive

Tijdens filmpje
Mag je de opdrachten van §2.2 maken, dit mag je ook thuis doen..

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Wie zie je op de afbeelding?
A
Robespierre
B
Napoleon Bonaparte
C
Lodewijk XVI
D
Marie-Antoinette

Slide 22 - Quiz

Wie was de leider van Frankrijk tijdens de bestorming van de Bastille?
A
Napoleon Bonaparte
B
Lodewijk XIV
C
Robespierre
D
Geen van de genoemde namen is juist.

Slide 23 - Quiz

In de 18e eeuw was in Frankrijk sprake van een standenmaatschappij.

Wat bepaalde in welke stand je leefde?
A
Je inkomen
B
Je geboorte
C
Je woonplaats
D
Je bijdrage aan belasting

Slide 24 - Quiz

Op de afbeelding hiernaast zie je een burger uit de stad Parijs.

Hij hoort bij....
A
de eerste stand
B
de tweede stand
C
de derde stand
D
de vierde stand

Slide 25 - Quiz

Op de afbeelding hiernaast zie je koning Lodewijk XVI.

Wie moest tijdens de regeerperiode van Lodewijk XVI belasting betalen?
A
De eerste stand
B
De tweede stand
C
De eerste en tweede stand
D
De derde stand

Slide 26 - Quiz

Bekijk hiernaast een print screen van 6:00.

Welk woord hoort op het rode kruisje te staan?
A
vrij
B
blij
C
eerlijkheid
D
geen van genoemde antwoorden is juist.

Slide 27 - Quiz

Maak de zin af: "Tijdens de Franse Revolutie kwam het Franse volk in opstand voor vrijheid, gelijkheid en ......"
A
eerlijkheid
B
broederschap
C
kwijtschelding van belasting
D
democratie

Slide 28 - Quiz

In 1792 vielen twee landen Frankrijk binnen om de Franse Revolutie de kop in te drukken. Deze twee landen waren namelijk bang dat de revolutie ook naar hun landen zou 'overwaaien', en wilden dus weer de macht in Frankrijk aan de koning geven.

Welke twee landen worden in bovenstaande omschrijving bedoeld?
A
Oostenrijk en Engeland
B
Spanje en Oostenrijk
C
Duitsland en Oostenrijk
D
Duitsland en de Nederlanden

Slide 29 - Quiz

Twee uitspraken:

I. In 1792 veranderde Frankrijk van een monarchie in een republiek.

II. Lodewijk XVI was tijdens zijn onthoofding (zie plaatje) geen koning meer, maar een gewone burger.

III. 14 juli is elk jaar in Frankrijk een feestdag, omdat op deze dag de Bestorming van de Bastille plaatsvond.
A
Alleen uitspraak I is juist.
B
Alleen uitspraak I en II zijn juist
C
Alle uitspraken zijn juist
D
Alle uitspraken zijn onjuist

Slide 30 - Quiz

Wat hebben we volgens de laatste halve minuut van het filmpje momenteel in Nederland te danken aan de Franse revolutie?
A
Een grondwet waarin vrijheid en gelijkheid belangrijk is.
B
Het recht om te protesteren tegen de aanwezigheid van een absolute koning.
C
Een burgerlijk wetboek
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 31 - Quiz

Leerdoelen: Aan het eind:

(1)...weet je hoe de Franse Revolutie begon (aanleiding en oorzaken)
(2)...begrijp je welke politieke veranderingen plaatsvonden tijdens de Franse Revolutie; 
(3)... kun je navertellen wat wij nu nog te danken hebben aan de Franse Revolutie

Slide 32 - Diapositive