3.5 X-chromosomale kruisingen

Ik kan een kruisingsschema van een monohybride kruising maken en daar daar conclusies uit trekken over P, F1 en F2 .
A
Dit lukt mij zelden.
B
Wel kruisingsschema's, geen conclusies.
C
Het lukt even vaak wel als niet.
D
Het lukt mij meestal.
1 / 25
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Ik kan een kruisingsschema van een monohybride kruising maken en daar daar conclusies uit trekken over P, F1 en F2 .
A
Dit lukt mij zelden.
B
Wel kruisingsschema's, geen conclusies.
C
Het lukt even vaak wel als niet.
D
Het lukt mij meestal.

Slide 1 - Quiz

Een halflangharige cavia heeft een intermediair fenotype. Halflangharige cavia's worden geboren door een kruising tussen een normaalharige cavia en ene langharige cavia. Twee halflangharige cavia's paren met elkaar.

Hoe groot is de kans dat een nakomeling van dit paar halflangharig is?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 2 - Quiz

Leerdoel
Je kunt nu naast monohybride kruisingsvraagstukken met dominant/recessieve, of intermediaire allelen ook vraagstukken met lethale (dodelijke) allelen oplossen.

Slide 3 - Diapositive

Manx-katten:
Bij Manx katten: mm: met staart, Mm: staartloos, MM: niet geboren
Een kat mét, en een kat zonder staart worden gekruist. Bereken het % katten dat zonder staart wordt geboren.

Slide 4 - Question ouverte

Kun je nummers lezen?
Testje: 

Slide 5 - Diapositive

Kleurenblindheid
1  op de 12 mannen
1 op de 250 vrouwen

Zouden we het verschil tussen mannen en vrouwen bij sommige erfelijke eigenschappen kunnen verklaren??

Slide 6 - Diapositive

Doelstellingen
  • Je weet hoe geslacht bepaald wordt bij zoogdieren
  • Je kunt het stappenplan voor kruisingsvraagstukken toepassen bij eigenschappen die op het X-chromosoom liggen
  • Je kunt uit een stamboom afleiden of eigenschappen X-chromosomaal kunnen overerven.

Slide 7 - Diapositive

Autosomaal / X-chromosomaal
Open BINAS 70B, dit is een karyogram

Chromosoomparen 1 t/m 22 zijn Autosomen
Chromosoompaar 23 kan bestaan uit:
  • 2 X-chromosomen (vrouw)
  • een X- en een Y-chromosoom (man)

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Het gen voor een autosomale eigenschap kan liggen op:
A
Het X-chromosoom
B
Het Y-chromosoom
C
Chromosoom 1
D
Elk van chromosoom 1 t/m 22

Slide 10 - Quiz

KEUZE
Je snapt monohybride kruisingen:
  • lees X-chromosomale kruisingen, maak bijbehorende oefen- en toetsopgaven.

Je snapt dat nog niet, of je vindt uitleg wel fijn:
  • Luister naar de uitleg en maak aantekeningen

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Is uit de stamboom af te leiden of dit allel autosomaal of X-chromosomaal overerft?
A
Ja, de ziekte erft autosomaal over.
B
Ja, de ziekte erft X-chromosomaal over.
C
C. Nee, dit is niet hieruit op te maken.

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Lien

schildpadpoes
zwarte poes

Slide 16 - Diapositive

Bij katten wordt de vachtkleur onder andere bepaald door een X-chromosomaal gen met een allel voor rode vacht en een allel voor zwarte vacht. Poezen kunnen een rode vacht hebben, een schildpadvacht of een zwarte vacht. Schildpadvacht is het intermediaire fenotype.

Een poes met een schildpadvacht paart met een rode kater. Bereken de kans dat de eerste poes die wordt geboren een schildpadpoes is.

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Diapositive

Bij mensen komt een afwijking voor waarbij pigmenten in bepaalde weefsels ontbreken. Mensen met een dergelijke afwijking worden albino's genoemd. Een albino man trouwt met een niet-albino vrouw. Hun eerste dochter is een albino.

- Leg uit of albinisme dominant/recessief is
- Leg uit of albinisme wel/niet/mogelijk X-chromosomaal is.

Slide 19 - Question ouverte

Ik snap nu X-chromosomale kruisingen
A
Ja, ik maak alleen de toetsvragen
B
Gedeeltelijk, ik maak oefen en toetsvragen
C
Nee, ik kom in KWT oefen- en toetsvragen maken
D
C + extra oefenmateriaal volgende dias

Slide 20 - Quiz

checklist monohybride kruisingen
  • Bij een eigenschap:
  • Hoeveel verschillende allelen bestaan er (meestal 2, soms meer)?
  • Heeft de eigenschap Dominant/recessieve (A/a) of intermediar/ codominante allelen (AR / AW)
  •        -Bij dominant/recessief: ouders met een afwijkend kind zijn       heterozygoot, kind homozygoot recessief.
  • Erft de eigenschap X-chromosomaal of Autosomaal over? (XAXa of XRX voor vrouwtjes)
             -dominante vaders dominante dochters
             -recessieve moeders recessieve zonen
Als je dit weet, dan kun  je het stappenplan uitwerken

Slide 21 - Diapositive

Volgende dia
Extra oefenen X-chromosomaal (in les / KWT)

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Lien

Volgende dia
examenvragen oefenen (alles door elkaar)

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Lien