1K1 Engels All Right Unit 3 paragraaf 4 Reading

Engels 1K1
Unit 3 paragraaf 4

Reading
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Engels 1K1
Unit 3 paragraaf 4

Reading

Slide 1 - Diapositive

Wat betekent het woord
always
in de zin:
"My dog is always happy to see me."

Slide 2 - Question ouverte

Wat betekent het
often
in de zin:
"I often sing in the shower"

Slide 3 - Question ouverte

Wat betekent het woord
never
in de zin:
"I never walk to school alone."

Slide 4 - Question ouverte

Present Simple 1
Deze les gaat over de present simple. In het Nederlands heet dat de tegenwoordige tijd.

Slide 5 - Diapositive

Present simple 2
Je gebruikt de present simple als iets altijd, vaak of nooit gebeurt.

Slide 6 - Diapositive

Present simple 3
Bij I, you, we en they gebruik je het hele werkwoord. Dus:
  • I like animals
  • We like animals
  • You like animals
  • They like animals

Slide 7 - Diapositive

Present simple 4
Bij he, she en it komt er een -s achter het werkwoord. Dus:
  • He likes animals
  • She likes animals
  • It makes no difference

Slide 8 - Diapositive

Present simple 5
Als het werkwoord eindigt op een -y, dan gebeurt er bij he, she en it iets anders. De -y verandert dan in -ie en er komt een -s achter. Dus:
I worry about my dog. Worry eindigt op een -y.
He worries about his dog. She worries about his dog.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

He ...... (to walk) his dog every morning.

Slide 11 - Question ouverte

We ...... (to love) our pets.

Slide 12 - Question ouverte

They ...... (to worry) about their kids.

Slide 13 - Question ouverte

She ...... (to play) the piano.

Slide 14 - Question ouverte

It ...... (to rain) a lot in September.

Slide 15 - Question ouverte

I ...... (to live) in New York.

Slide 16 - Question ouverte

She ...... (to like) animals.

Slide 17 - Question ouverte

He ...... (to work) in an animal shelter.

Slide 18 - Question ouverte

The boy ...... (to cry) a lot.

Slide 19 - Question ouverte

Einde van de les
Huiswerk voor volgende week is het oefenen van de woorden in de woordtrainer van les 3.4 Reading. Zorg dat je ze kent.

Slide 20 - Diapositive