Carnavalsquiz

Carnavalsquiz
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Carnavalsquiz

Slide 1 - Diapositive

Wie is de artiest?
A
Pruuf mar
B
Spik en span
C
Bjorn en Mieke
D
Weej Dreej

Slide 2 - Quiz

Wat betekent het woord carnaval?
A
Vaarwel feest
B
Vaarwel bier
C
Vaarwel vlees
D
Vaarwel

Slide 3 - Quiz

Wanneer werd carnaval voor het eerst gevierd?
A
Gouden eeuw
B
Middeleeuwen
C
Prehistorie
D
1950

Slide 4 - Quiz

Wie is de artiest?
A
Pruuf mar
B
Spik en span
C
Bjorn en Mieke
D
Weej Dreej

Slide 5 - Quiz

Waar wordt carnaval in Nederland het meest gevierd?
A
Overal in Nederland.
B
In Eindhoven
C
In het zuiden van Nederland.
D
In Den Bosch

Slide 6 - Quiz

Wat zijn de drie kleuren van carnaval op volgorde?
A
geel, groen en rood
B
rood, geel en groen
C
rood, groen en geel
D
groen, geel en rood

Slide 7 - Quiz

Wie is de artiest?
A
Erwin
B
Big Benny
C
Zisjoem
D
Beppie Kraft

Slide 8 - Quiz

Op welke dag is carnaval afgelopen?
A
zondag
B
dinsdag
C
maandag
D
woensdag

Slide 9 - Quiz

Joost drinkt 12 halve liters bier
Hoeveel liter bier heeft Joost gehad?
A
12
B
8
C
12,5
D
6

Slide 10 - Quiz

Wie is de artiest?
A
Weej Dreej
B
Spik en span
C
Bjorn en Mieke
D
Pruuf mar

Slide 11 - Quiz

Wie is de baas tijdens carnaval?
A
De raad van elf
B
Alle kinderen
C
Prins Carnaval
D
Prinses Carnaval

Slide 12 - Quiz

In welke taal (behalve NL) worden de meeste carnavalsliedjes gezongen?
A
Engels
B
Frans
C
Duits
D
Belgies

Slide 13 - Quiz

Wie is de artiest?
A
Janse Bagge band
B
Erwin
C
Rowwen Heze
D
John Tana

Slide 14 - Quiz

Wat zijn carnavalkrakers?
A
Dan wordt er gekraakt bij carnaval.
B
Liedjes die je heel veel hoort tijdens carnaval.
C
Dan hoor je je botten kraken als je danst.

Slide 15 - Quiz

Hoe noem je de woensdag na carnaval
A
Kruisjeswoensdag
B
Haringhapwoensdag
C
Aswoensdag
D
Waswoensdag

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Vidéo

Wat zingen ze in het refrein?
'Sie hatte...
A
Ze heeft geen schoenen meer aan.
B
Ze heeft nu schoenen aan.
C
Ze heeft geen schoenen.
D
Ze heeft alleen nog schoenen aan.

Slide 18 - Quiz

Hoe groet je iemand tijdens carnaval?
A
Hello, hello
B
Goedendag
C
Alaaf!
D
Dag!

Slide 19 - Quiz

Wie is de artiest?
A
Pruuf mar
B
Spik en span
C
Bjorn en Mieke
D
Weej Dreej

Slide 20 - Quiz

Wat hoor je van vroeger uit na carnaval te doen?
A
Uitkateren
B
Bidden
C
Vasten
D
Naar de kerk gaan

Slide 21 - Quiz

Met welk feest wordt de vastenperiode afgesloten?
A
Pasen
B
Hemelvaart
C
Pinksteren
D
Kerst

Slide 22 - Quiz

Wie is de artiest?
A
Weej Dreej
B
Spik en span
C
Bjorn en Mieke
D
Pruuf mar

Slide 23 - Quiz

Waarom gingen mensen vroeger verkleed met carnaval?
A
Omdat ze dat leuk vonden.
B
Ze gingen vroeger nog niet verkleed, dat kwam later pas.
C
Ze gingen verkleed om niet te worden herkend.
D
Omdat ze een dag iets of iemand anders wilden zijn.

Slide 24 - Quiz

Hoeveel mensen vieren er jaarlijks carnaval?
A
300.000 mensen
B
1.500 mensen
C
3 miljoen mensen
D
1,5 miljoen mensen

Slide 25 - Quiz

Wie is de artiest?
A
Weej Dreej
B
Spik en span
C
Bjorn en Mieke
D
Pruuf mar

Slide 26 - Quiz

Vier jij carnaval (normaal gesproken)?
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quiz

Waar vier jij (normaal)altijd carnaval?
A
Buiten
B
In een kroeg
C
Niet
D
Thuis

Slide 28 - Quiz

Wie is de artiest?
A
Bjorn en Mieke
B
Spik en span
C
Pruuf mar
D
Weej Dreej

Slide 29 - Quiz

Ik wens jullie allemaal een fijne carnavalsvakantie!

Slide 30 - Diapositive