Aan het einde van deze les weet ik wat ik moet leren voor de schrijftoets
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1
Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Lesdoel
Aan het einde van deze les weet ik wat ik moet leren voor de schrijftoets
Slide 1 - Diapositive
Als ik nu een schrijftoets zou krijgen, zou ik een voldoende halen?
😒🙁😐🙂😃
Slide 2 - Sondage
Welke soorten teksten ken jij?
Slide 3 - Question ouverte
Welke teksten moet jij kennen voor de toets?
* Betoog
* Zakelijke brief
Slide 4 - Diapositive
Belgisch staalbedrijf betaalt werknemers 30.000 euro te veel
Een Belgisch staalbedrijf heeft door een boekhoudkundige fout bijna 30.000 extra overgemaakt naar 230 medewerkers die gemiddeld 1.600 euro netto verdienen.
Toen de blunder was opgemerkt, kregen de werknemers meteen een e-mail of ze het geld zo snel mogelijk terug wilden storten. In sommige gevallen zal terugbetalen echter moeilijk zijn, omdat de werknemers het geld al hebben uitgegeven. Ook zijn er werknemers met schulden bij wie automatisch loonbeslag wordt gelegd.
titel
kern
inleiding
afbeelding
Slide 5 - Question de remorquage
Wat is de functie van een inleiding?
Slide 6 - Carte mentale
Inleiding
De inleiding staat aan het begin van de tekst (1 alinea) en kan de volgende functies hebben:
- de aandacht trekken
- het onderwerp introduceren
- vertellen hoe de tekst verdergaat
- een vraag stellen
- in een nieuwsbericht vaak een samenvatting
Slide 7 - Diapositive
Kern (middenstuk)
De kern is het middenstuk van de tekst. Hierin staat:
- de meest precieze informatie
- het gaat over het onderwerp
- hoofd- en bijzaken
De kern bestaat meestal uit meerdere alinea's.
Slide 8 - Diapositive
Hoofd- en bijzaken. Wat is een hoofdzaak eigenlijk?
A
Hoofdzaken geven de belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst.
B
Hoofdzaken geven minder belangrijke informatie.
C
Hoofdzaken maken de tekst iets duidelijker
D
Hoofd- en bijzaken bestaan niet.
Slide 9 - Quiz
Bijzaken moet je weg kunnen laten in een tekst
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quiz
Slot
Het slot is het laatste deel van de tekst.
De schrijver kan verschillende dingen doen in het slot:
- een samenvatting geven
- een conclusie trekken
- naar de toekomst kijken of een vraag meegeven aan de lezer.
Slide 11 - Diapositive
De schrijver vertelt waar de tekst over gaat.
Vaak wordt er een voorbeeld of een grappig verhaaltje opgeschreven.
Per alinea wordt nieuwe informatie gegeven over het onderwerp.
De tekst wordt samengevat, er wordt een conclusie gegeven. Hierin wordt geen nieuwe informatie meer gegeven.
Inleiding
Middenstuk
Slot
Slide 12 - Question de remorquage
Het betoog
Slide 13 - Diapositive
Een betoog heeft als tekstdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren
Slide 14 - Quiz
Wat moet je als schrijver doen als je tekstdoel overtuigen is?
A
Je legt uit en geeft vooral feiten
B
Je probeert een mening te geven met argumenten.
C
Je probeert lezers te overtuigen iets te gaan doen.
D
Je schrijft een tekst die je voor de gezelligheid kunt lezen.
Slide 15 - Quiz
Kenmerken betoog:
Tekstdoel= overtuigen.
Schrijver geeft in de tekst zijn mening.
Betoog schrijven naar aanleiding van een stelling.
Schrijver geeft argumenten voor zijn mening.
Slide 16 - Diapositive
Een stelling:
is een zin waarover je van mening kunt verschillen.
is niet te lang.
bevat geen ontkenning.
Slide 17 - Diapositive
Argumenten:
zijn redenen voor je mening.
je ondersteunt ze met voorbeelden.
Slide 18 - Diapositive
Tekstdoel van een betoog is overtuigen.
Je schrijft een betoog naar aanleiding van een stelling.
Over een stelling kun je van mening verschillen.
Om je mening duidelijk te maken, gebruik je argumenten of redenen.
Bij elk argument geef je voorbeelden.
Samengevat
Slide 19 - Diapositive
Stelling: Het spelen van games is verslavend.
EENS
ONEENS
Slide 20 - Sondage
Indeling betoog:
inleiding met stelling en korte mening.
alinea 2- eerste argument met uitleg.
alinea 3- tweede argument met uitleg.
slot- je vat je argumenten kort samen en geeft een afsluitende zin.
Slide 21 - Diapositive
Voorbeeld inleiding: Games zijn verslavend.
Slide 22 - Diapositive
Stelling: Schooluniformen moeten worden ingevoerd in Nederland.
Vóór of Tegen?
Oefen met de inleiding
Kenmerken inleiding:
Leuke beginzin
Verhaaltje met daarin de stelling verwerkt
Korte mening over de stelling.
Slide 23 - Diapositive
Zakelijke brief
Slide 24 - Diapositive
Sleep de onderdelen van de brief in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6
7
8
Adresgegevens van de geadresseerde.
Adresgegevens van de schrijver
Plaats, datum
Aanhef
Inleiding
Middenstuk/kern
Slot
Slotformule / naam
Slide 25 - Question de remorquage
Wanneer schrijf je een zakelijke brief? Geef minimaal één voorbeeld.
Slide 26 - Question ouverte
In welke stijl schrijf je een zakelijke brief?
A
Formeel
B
Informeel
Slide 27 - Quiz
Wat woord hoort bij 'formeel'?
A
Zakelijk
B
Persoonlijk
Slide 28 - Quiz
Wat is de juiste aanhef bij een zakelijke brief?
A
Hoi
B
Hallo
C
Geachte
D
Geen
Slide 29 - Quiz
Wat is de juiste groet bij een zakelijke brief?
A
Groetjes,
B
Met vriendelijke groet,
C
Houdoe!
D
Later!
Slide 30 - Quiz
Hoe schrijf je plaats & datum?
A
Eindhoven, 10-01-2021
B
Eindhvn, 10 januari 2021
C
eindhoven, 10 Januari 2021
D
Eindhoven, 10 januari 2021
Slide 31 - Quiz
Sleep de eerste 5 onderdelen van een zakelijke brief naar de juiste plek.
Plek 3
Plek 2
Plek 1
Plek 4
Plek 5
Geadresseerde
Plaats, datum
Afzender
Onderwerp
Aanhef
Slide 32 - Question de remorquage
Welke onderdelen zitten in alle zakelijke brieven?
A
argument voor
B
argument tegen
C
stelling
D
inleiding, kern, slot
Slide 33 - Quiz
Waaraan zie je dat een nieuw alinea begint?
A
Het eerste woord wordt met hoofdletters geschreven.
B
Er staat een witregel boven.
C
Het eerste woord is altijd 'u'.
D
Het eerste woord is altijd 'ik'.
Slide 34 - Quiz
Hoe geef je het onderwerp aan?
A
Onderwerp:
B
Deze brief gaat over:
C
Betreft:
D
Het onderwerp hoef je niet aan te geven.
Slide 35 - Quiz
Horen de woorden/ zinnetjes in een persoonlijke of in een zakelijke brief?
Zet ze in het juiste rijtje. De rijtjes worden even lang.
Zakelijke brief
Persoonlijke brief
Beste
Geachte
Alvast bedankt
Bij voorbaat dank
Jammer genoeg
Tot mijn spijt
Groetjes
Met vriendelijke groet
Gauw
Spoedig
Slide 36 - Question de remorquage
Je schrijft een e-mail aan een tijdschrift. Je bent al jaren lid, maar vindt het te kinderachtig worden. Je wil je abonnement opzeggen. Schrijf het onderwerp op:
Slide 37 - Question ouverte
Je hebt een laptop gekocht en hebt hierover een klacht. Je schrijft een e-mail waarin je de klacht uitlegt en om een oplossing vraagt. Schrijf het onderwerp op:
Slide 38 - Question ouverte
Een zakelijke brief begint met 'Hoi Karin Smit'. Dit is geen goede aanhef voor een zakelijke brief. Schrijf hieronder de juiste aanhef op.
Slide 39 - Question ouverte
Een zakelijke brief eindigt met 'Groeten, Frits de Jong'. Dit is geen goede groet voor een zakelijke brief. Schrijf hieronder de juiste groet op.
Slide 40 - Question ouverte
Geef één tip voor het schrijven van een zakelijke brief