Het Hart: De Motor van het Lichaam

Het Hart: De Motor van het Lichaam

Leerdoelen

Aan het einde van deze les kun je de werking van het hart uitleggen.

Introduceer de leerdoelen en leg de verwachtingen uit.

Wat weet je al over het hart?

Anatomie van het Hart

Het hart is een spierorgaan dat bestaat uit vier kamers: de rechter atrium en ventrikel en de linker atrium en ventrikel.

Leg de anatomie van het hart uit en toon een afbeelding van het hart.

Hartslagen

Het hart slaat ongeveer 100.000 keer per dag en pompt bloed door het lichaam.

Leg uit hoe het hart slaat en hoe het bloed door het lichaam wordt gepompt.

Kleppen van het Hart

Het hart heeft vier kleppen: de tricuspidalisklep, de pulmonalisklep, de mitralisklep en de aortaklep.

Leg de functies van de kleppen van het hart uit.

Bloedvaten

De belangrijkste bloedvaten die bloed naar en van het hart transporteren zijn de slagaders, aders en haarvaten.

Toon een afbeelding van het hart en de bloedvaten en leg de functies van elk bloedvat uit.

Hartziekten

Er zijn veel verschillende soorten hartziekten, waaronder hartaanvallen, hartfalen en hartklepaandoeningen.

Beschrijf enkele van de meest voorkomende hartziekten en leg uit hoe ze het functioneren van het hart beïnvloeden.

Gezond Hart

Er zijn verschillende manieren om een gezond hart te behouden, waaronder regelmatige lichaamsbeweging, gezonde voeding en stoppen met roken.

Beschrijf manieren om het hart gezond te houden en moedig studenten aan om een gezonde levensstijl te volgen.

Quiz

Test je kennis over het hart met deze quiz!

Gebruik een online quiztool om studenten te laten zien wat ze hebben geleerd.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.