Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Lezen H3 Nieuw Nederlands deel 2
Wat is het standpunten de deze zin:
1 / 41
suivant
Slide 1:
Question ouverte
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
41 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Wat is het standpunten de deze zin:
Slide 1 - Question ouverte
Is het argument feitelijk of waarderend?
Amsterdam is een geweldige stad met veel bezienswaardigheden.
A
feitelijk
B
waarderend
Slide 2 - Quiz
Wat is het argument in deze zin?
Slide 3 - Question ouverte
Is dit argument feitelijk of waarderend?Jij bent immers dol op natuurfilms.
A
feitelijk
B
waarderend
Slide 4 - Quiz
Wat is het argument in deze zin?
Slide 5 - Question ouverte
Is dit argument feitelijk of waarderend?Omdat jongeren vaak nog niet goed weten wat ze willen,
A
feitelijk
B
waarderend
Slide 6 - Quiz
Wat is het standpunt in deze zin?
Slide 7 - Question ouverte
Is het argument feitelijk of waarderend?
Daar zou de buurt namelijk enorm van opknappen.
A
feitelijk
B
waarderend
Slide 8 - Quiz
Opdracht 3, vraag 4
Deze vraag is best ingewikkeld, dus ik zal deze vraag uitgebreid bespreken.
Slide 9 - Diapositive
Dit is het schema
Slide 10 - Diapositive
Je moet de argumenten op de juiste plek invullen. Hiervoor moet je goed in de tekst kijken en letten op signaalwoorden
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
In deze alinea staan twee argumenten:
- Wij Nederlanders doen veel zaken met Duitse bedrijven
- De Duitse arbeidsmarkt is aantrekkelijk voor Nederlanders
Slide 13 - Diapositive
Aan welk woord kan je zien dat er een tweede argument gegeven wordt?
Slide 14 - Question ouverte
Het tweede argument wordt onderbouwd, dat heeft dus een extra argument. Dat argument is:
want door de vergrijzing liggen er voor Nederlanders absoluut kansen aan de andere kant van de grens.
Slide 15 - Diapositive
door welk woord weet je dat dit een argument is?
Slide 16 - Question ouverte
Slide 17 - Diapositive
In deze alinea staan drie argumenten:
- Er gaat een wereld voor je open als je Duits spreekt.
- Duitsland is een belangrijk vakantieland.
- Duits is een relatief makkelijke taal voor ons.
Slide 18 - Diapositive
Aan welke twee woorden weet je dat er drie argumenten gegeven worden? (Kijk hiervoor naar signaalwoorden voor een opsomming)
Slide 19 - Question ouverte
Het argument 'Er gaat een wereld voor je open als je Duits spreekt' wordt onderbouwd met twee voorbeelden, te herkennen aan 'Denk aan' en 'ook'
De twee argumenten zijn: - Denk aan de Duitse literatuur
- Denk aan de Duitse films
Slide 20 - Diapositive
Het argument 'Denk aan de Duitse films' wordt ook weer onderbouwd: Duitsland is een echt filmland
Slide 21 - Diapositive
'Duitsland is een belangrijk vakantieland' heeft ook twee argumenten:
- Trips naar steden zijn zeer populair
- We gaan allemaal naar de kerstmarkten daar
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
We hebben dus twee losse argumenten:
- We doen veel zaken met Duitse bedrijven (j)
- Duits is een relatief makkelijke taal voor ons (e)
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
letter j kan dus in hokje 1
letter e kan dus in hokje 5
Slide 26 - Diapositive
De arbeidsmarkt in Duitsland is aantrekkelijk voor Nederlanders (a) wordt onderbouwd door
Door de vergrijzing liggen er voor veel Nederlanders absoluut kansen aan de andere kant van de grens. (d)
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Diapositive
In het schema is maar 1 mogelijkheid voor een argument met maar 1 extra argument: 2 en 2a
in hokje 2 komt dus a en in hokje 2a komt d
Slide 29 - Diapositive
Er gaat een wereld voor je open als je Duits spreekt (h)
wordt onderbouwd met Denk aan de Duitse films (b) en Denk alleen maar aan de Duitse literatuur (c)
Argument c wordt nog extra onderbouwd met: Duitsland is een echt filmland (f)
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Diapositive
er is maar een mogelijkheid om deze argumentatie in te voeren: blokje 3
Je krijgt dan in blokje 3 letter h
in 3a komt c
in 3b b en
in 3c komt f
Slide 32 - Diapositive
Je hebt nog over:
Duitsland is een belangrijk vakantieland (g)
onderbouwd met
Trips naar steden zijn zeer populair (i)
en
We gaan allemaal naar de kerstmarkten daar (k)
Slide 33 - Diapositive
Slide 34 - Diapositive
Deze kunnen alleen nog maar bij 4
In blokje 4 komt g
in 4a komt i
en in 4b komt k
Slide 35 - Diapositive
Het schema ziet er dan als volgt uit:
Slide 36 - Diapositive
Pak je boek, blz 82
lees alinea 7
Slide 37 - Diapositive
Bij opdracht 4 op blz 81 staat een schema. Vul in dit schema het standpunt en de argumenten op de goede plek 1
Slide 38 - Diapositive
Geef per letter aan wat je hebt ingevuld:
a=
b=
c=
d=
e=
Slide 39 - Question ouverte
Vul het standpunt aan en geef twee argumenten:
Ik vind online onderwijs..., omdat/want... en omdat/want...
Slide 40 - Question ouverte
Huiswerk voor dinsdag 12 januari
maken opdracht 5 en 10 van het digitale boek
Slide 41 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
3hv H3 tekst 1
Mars 2023
- Leçon avec
10 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Leesvaardigheid argumenteren les 2 klas H3D
Janvier 2021
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Boekverslag 2 + lezen hoofdstuk 3
Mars 2021
- Leçon avec
28 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Argumenteren`par. 19 en 20
Juin 2022
- Leçon avec
42 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4-6
Argumentatie (H.3)
Février 2023
- Leçon avec
11 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3, lezen H3, 24/1/2022
Janvier 2022
- Leçon avec
28 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Lezen - argumentaties - herhaling
Décembre 2020
- Leçon avec
17 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3, lezen argumenteren, H/3en 4, 31/1/2022
Janvier 2022
- Leçon avec
39 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3