38 - les 5 zelfstandig naamwoord en lidwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

38 - MH1F

Dag	lesuur	programma
Maandag	6	zelfstandig naamwoord + lidwoord
Dinsdag	7 + 8	bijvoeglijk naamwoord + leesuur
Vrijdag	3	woordenschat + herhaling

Leerdoelen

Ik weet wat zelfstandig naamwoorden en lidwoorden zijn.

Ik kan in een zin zelfstandige naamwoorden en bepaalde en onbepaalde lidwoorden herkennen.

Ik kan het juiste lidwoord kiezen bij een gegeven zelfstandig naamwoord. 

Ik kan uitleggen waarom een woord wel of niet een zelfstandig naamwoord of lidwoord is. 

Zelfstandig naamwoord
voorbeelden

Zelfstandig naamwoord

Geven een 'naam' aan 'zelfstandige'dingen. Het zijn:

- namen van mensen, dieren en dingen;

- woorden voor concrete zaken;

- woorden voor abstracte zaken;

zo herken je een zelfstandig naamwoord:

- Je kunt er de, het of een voor zetten.

- je kunt er enkelvoud of meervoud van maken.

- je kunt er een verkleinwoord van maken. 

let op! sommige zelfstandige naamwoorden komen van een werkwoord.

Lidwoorden

- De, het en een.

- nooit zelfstandig, lid van een groep. 

De (bepaald)	Het (bepaald)	Een (onbepaald)
mannelijk en vrouwelijk	onzijdig en verkleinwoorden	mannelijk, vrouwelijk, onzijdig
De man, de vrouw	Het huis, het huisje	Een man, een huis

Aan de slag!

Opdrachten: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12*, 13*

Woordenlijst: abstract, concreet, onzijdig

Leerdoelen gehaald? 

Ik weet wat zelfstandig naamwoorden en lidwoorden zijn.

Ik kan in een zin zelfstandige naamwoorden en bepaalde en onbepaalde lidwoorden herkennen.

Ik kan het juiste lidwoord kiezen bij een gegeven zelfstandig naamwoord.

Ik kan uitleggen waarom een woord wel of niet een zelfstandig naamwoord of lidwoord is.

Wat wil je nog oefenen van het zelfstandig naamwoord en lidwoord?

Extra oefenen?

Download het extra oefenblad via de planner in its learning.

Maak de opdrachten in je schift.