Debatlessen vervolg

Zo ziet het debat eruit (telt 2x)
4 groepen: A, B, C, D
A tegen B
C tegen D

Start: speech van A (C) en speech van B(D)
Daarna: debat, weerleggen, tegenargumenten
Tenslotte: slotspreker
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Zo ziet het debat eruit (telt 2x)
4 groepen: A, B, C, D
A tegen B
C tegen D

Start: speech van A (C) en speech van B(D)
Daarna: debat, weerleggen, tegenargumenten
Tenslotte: slotspreker

Slide 1 - Diapositive

Debatlessen
1.  Herhalingsquiz (lolly!)

2. Oefenen: argumenten voor en tegen

3. AUB argumentatie

4. Klassikaal oefenen

Slide 2 - Diapositive

Debatlessen
1.  Herhalingsquiz (lolly!)

2. Oefenen: argumenten voor en tegen

3. AUB argumentatie

4. Klassikaal oefenen

Slide 3 - Diapositive

Ik ben tegen de stelling.
Dus ik ..... de stelling.
A
bestrijd
B
verdedig
C
weerleg
D
val (de stelling) aan

Slide 4 - Quiz

Een stelling =
A
een mening
B
een standpunt
C
een bewering waar je voor of tegen kan zijn
D
een kast

Slide 5 - Quiz

Kinderen moeten vroeg naar bed, want ouders hebben ook vrije tijd nodig.
A
een mening met subjectief argument
B
een mening met objectief argument
C
een stelling

Slide 6 - Quiz

(A) In de lessen Frans moet er zoveel mogelijk Frans gesproken worden,

(B)want uit onderzoek blijkt dat leerlingen dan het snelste Frans leren.
A
A = argument B = stelling
B
A = stelling B = argument
C
A = mening B= argument
D
A = argument B = stelling

Slide 7 - Quiz

In de lessen Frans moet er zoveel mogelijk Frans gesproken worden, want uit onderzoek blijkt dat leerlingen dan het snelste Frans leren.
A
een mening met subjectief argument
B
een mening met objectief argument
C
een stelling

Slide 8 - Quiz

A) Uit onderzoek blijkt: kinderen lezen steeds minder.

B) Dat de kinderen daarvan de schuld krijgen is onterecht.

C) Ouders geven zelf het slechte voorbeeld, zij lezen ook geen boeken meer.
A
A) Mening B) Mening C) Argument
B
A) Mening B) Argument C) Argument
C
A) Mening B) Mening C) Mening
D
A) Feit B) Mening C) Argument

Slide 9 - Quiz

Uit onderzoek blijkt: kinderen lezen steeds minder.

Dat de kinderen daarvan de schuld krijgen is onterecht.

Ouders geven zelf het slechte voorbeeld, zij lezen ook geen boeken meer.
A
Argument = objectief
B
Argument = gevoel
C
Argument = persoonlijke ervaring
D
Argument = vermoeden

Slide 10 - Quiz

77% van de Nederlanders geeft aan boeken te lezen (45% af en toe en 32% geregeld) en 23% zegt nooit een boek te lezen. In 2013 was dit nog 84% (42% af en toe en 42% geregeld) versus 16%. Deze cijfers bevestigen het beeld dat al eerder naar voren kwam: de groep mensen die met regelmaat leest wordt kleiner.20 dec. 2016

Bron: Sociaal Planbureau
Leesonderzoek

In 2016 geeft 77% van de Nederlanders aan boeken te lezen (45% af en toe en 32% geregeld) en 23% zegt nooit een boek te lezen.
 
In 2013 was dit nog 84% (42% af en toe en 42% geregeld) versus 16%. 

Deze cijfers bevestigen het beeld dat al eerder naar voren kwam: de groep mensen die met regelmaat leest wordt kleiner.

Slide 11 - Diapositive

(A) Elektrische auto's moeten goedkoper worden,

(B) want dan zullen ze meer verkocht worden.

(C) En als meer mensen elektrisch (i.p.v. met gas/benzine/diesel) gaan rijden, dan is dat beter voor het milieu.
A
A. Mening B. Argument C. Argument
B
A. Mening B. Argument C. Mening
C
A. Mening B. Mening A. Argument

Slide 12 - Quiz

Elektrische auto's moeten goedkoper worden,

(A) want dan zullen ze meer verkocht worden.

(B) En als meer mensen elektrisch (i.p.v. met gas/benzine/diesel) gaan rijden, dan is dat beter voor het milieu.
A
A. Argument = objectief B. Argument = gevoel
B
A. Argument = gevoel B. Argument = vermoeden
C
A. Argument = persoonlijke ervaring B. Argument = feit
D
A. Argument = vermoeden B. Argument = feit

Slide 13 - Quiz

LAATSTE VRAAG

Doel van een debat is:
A
tegenstander voor gek zetten.
B
tegenstander overhalen van jouw mening.
C
publiek overtuigen van jouw mening.
D
publiek overtuigen dat jij de beste bent in debat.

Slide 14 - Quiz

Zo ziet het debat eruit (telt 2x)
4 groepen: A, B, C, D
A tegen B
C tegen D

Start: speech van A (C) en speech van B(D)
Daarna: debat, argumenten, weerleggen, tegenargumenten
Tenslotte: slotspreker

Slide 15 - Diapositive

Debatlessen
1. Herhalingsquiz (lolly!)

2. Oefenen: argumenten voor en tegen

3. AUB argumentatie

4. Speech

Slide 16 - Diapositive

Oefenen: argumenten voor en tegen
  • p. 5 + 6 van het boekje



Slide 17 - Diapositive

Debatlessen
1. Herhalingsquiz (lolly!)

2. Oefenen: argumenten voor en tegen

3. AUB argumentatie herhalen

4. Speech: zilver - brons - goud

5. Herhaling van stof: standpunt/ argumenten/ tegenargument/weerleggen

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

(AUB) STELLING 
Leren schoenen moeten verboden worden.
Argument:  JA (MENING), WANT er zijn diervriendelijke alternatieven.

Uitleg:
Het is niet meer nodig om dieren te vermoorden voor goede schoenen. De techniek heeft niet stilgestaan de afgelopen eeuwen. Mensen hebben andere materialen ontwikkeld.  Vroeger had men niets anders. Maar we zijn geen holbewoners meer. We hoeven geen dieren te vermoorden om zelf te kunnen leven.

Bijvoorbeeld:
Pleather heeft bijvoorbeeld als grote voordeel dat het drie keer zo weinig kost als echt leer en beter ademt dan echt leer, waardoor een schoen van pleather zelfs fijner zit bij warm weer.


Slide 20 - Diapositive

Haatzaaiende uitspraken op sociale media moeten beboet worden.
  • Argument:
1 zin

  • Uitleg van je argument:
Waarom is dit waar
Waarom is dit goed/ slecht
Waarom is dit belangrijk?


  • (Bijvoor)beeld:
bijv. feiten, onderzoek



Slide 21 - Diapositive

Debatlessen
1. Herhalingsquiz (lolly!)

2. Oefenen: argumenten voor en tegen

3. AUB argumentatie herhalen

4. Speech: zilver - brons - goud + Pathos, ethos, logos (p.11)

5. Herhaling van stof: standpunt/ argumenten/ tegenargument/weerleggen

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Sportclubs moeten gratis worden voor jongeren.
  • Argument:
1 zin

  • Uitleg van je argument:
Waarom is dit waar
Waarom is dit goed/ slecht
Waarom is dit belangrijk?

  • (Bijvoor)beeld:
bijv. feiten, onderzoek


Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Kies een stelling voor jullie speech
1. De regering moet roken verbieden.

2. Een IQ test voor docenten moet verplicht worden.

3. Al het openbaar vervoer moet gratis worden.

4.  Artsen mogen patiënten weigeren te behandelen wanneer er sprake is van een ongezonde leefstijl.


Jullie mogen zelf kiezen of jullie voor of tegen zijn!

Slide 26 - Diapositive

Schrijf een speech in tweetal
1. Bedenk 3 argumenten en werk ze uit met AUB
Zoek ook info op: onderzoeken, mensen die hierover iets hebben geschreven

2. Bepaal: welk argument = goud/ zilver/ brons?

3. Schrijf je speech 
intro:                  Ik ben ervoor dat (de stelling), want ....
boodschap:   Argumenten: zilver/brons/goud (let op volgorde!)
outro:               Kortom, daarom vind ik dat...

Slide 27 - Diapositive

Speech oefenen in viertallen
Met z'n tweeën hebben jullie 1 speech geschreven.

Deze speech wordt 2x voorgelezen. Door jullie beiden 1x.

RONDE 1: viertallen 
RONDE 2: ANDERE viertallen

Slide 28 - Diapositive

Vragen publiek
RONDE 1
- Welke 3 argumenten heb je gehoord?
- Stonden die in de goede volgorde (zilver/brons/goud)?

RONDE 2
- Wat was top? -    Dit moet de speecher vooral zo blijven doen.
- Wat is een tip? - Dit kan de speecher een volgende keer beter                                                                     anders aanpakken.

Slide 29 - Diapositive

Debatlessen
1. Herhalingsquiz (lolly!)

2. Oefenen: argumenten voor en tegen

3. AUB argumentatie herhalen

4. Speech: zilver - brons - goud +      Pathos, ethos, logos (p.12)

5. Herhaling van stof: standpunt/ argumenten/ tegenargument/weerleggen

Slide 30 - Diapositive

Aristoteles: Pathos, ethos, logos
p. 12 van je debatboekje

hok 1                                                             hok 2
Wat is pathos?                                         Welke spreker maakt de meeste indruk op
Wat is logos?                                            jou? WAAROM?
Wat is ethos?


Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Lien

Aristoteles: Pathos, ethos, logos
p. 12 van je debatboekje

hok 1                                                             hok 2 (denken-delen-uitwisselen)
Wat is pathos?                                         Welke spreker maakt de meeste indruk op
Wat is logos?                                            jou? WAAROM?
Wat is ethos?


Slide 33 - Diapositive

Instrumenten in debat/ speech 

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Vidéo