Theme 5 - Vocabulary A & B

Theme 5: Shop till you drop
Vocabulary A & B
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Theme 5: Shop till you drop
Vocabulary A & B

Slide 1 - Diapositive


Welke woorden weet je al? 

Slide 2 - Diapositive

1. Vertaal: "basket"
A
voetganger
B
boterham
C
fietsenrek
D
winkelmandje

Slide 3 - Quiz

2. Vertaal: "bargain"
A
koopje
B
graan
C
kroeg
D
schoteltje

Slide 4 - Quiz

3. Vertaal: "to exchange"
A
aangeven
B
verkopen
C
ruilen
D
opstaan

Slide 5 - Quiz

4. Vertaal: "trolley"
A
kassa
B
winkelpand
C
winkelwagen
D
online winkel

Slide 6 - Quiz

5. Vertaal: "enquiry"
A
antwoord
B
stelling
C
essay
D
vraag

Slide 7 - Quiz

6. Vertaal: "shipping rates"
A
beschikbaarheid
B
verzendkosten
C
bezorging
D
scheepswerf

Slide 8 - Quiz

7. Vertaal: "horrendous"
A
kriebelig
B
verschrikkelijk
C
geweldig
D
vergeetachtig

Slide 9 - Quiz

8. Vertaal: "price tag"
A
BTW tarief
B
aanbieding
C
prijskaartje
D
uitverkoop

Slide 10 - Quiz

9. Vertaal: "aisle"
A
eiland
B
achterkant
C
eland
D
gangpad

Slide 11 - Quiz

10. Vertaal: "quantity"
A
stapel
B
aantal
C
kwaliteit
D
quiz

Slide 12 - Quiz

11. Vertaal: "fout"
A
limit
B
cause
C
mistake
D
effect

Slide 13 - Quiz

12. Vertaal: "waardeloos"
A
creepy
B
worthless
C
enthusiastic
D
valuable

Slide 14 - Quiz

13. Vertaal: "bezorging"
A
record
B
degree
C
delivery
D
downpour

Slide 15 - Quiz

14. Vertaal: "etalage"
A
shop window
B
hurricane
C
ticket office
D
cargo

Slide 16 - Quiz

15. Vertaal: "middelmatig"
A
suitable
B
mediocre
C
commercial
D
graceful

Slide 17 - Quiz

16. Vertaal: "rekening"
A
reward
B
invoice
C
ornament
D
facility

Slide 18 - Quiz

17. Vertaal: "kopen"
A
to appreciate
B
to worry
C
to host
D
to purchase

Slide 19 - Quiz

18. Vertaal: "(je) geld terug"
A
to pollute
B
to refund
C
to arrange
D
to involve

Slide 20 - Quiz

19. Vertaal: "in de uitverkoop"
A
on sale
B
cheap
C
appealing
D
confident

Slide 21 - Quiz

20. Vertaal: "een klacht indienen"
A
to make a recommendation
B
to make a diagnosis
C
to make a case
D
to make a complaint

Slide 22 - Quiz

Rest van deze les:
Ga bezig met:
- Theme 5: B3 + B4 (Theme Words)
- Slim Stampen: Vocabulary A + B

Huiswerk voor deze week:

- Theme 5: Opdracht 1 t/m 7 (A, B & C)
- Slim Stampen: Vocabulary A, B + C

Slide 23 - Diapositive