Frans les 1

Bienvenue
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Bienvenue

Slide 1 - Diapositive

Le Français
3e lesuur   9.50 - 10.35
daarna pauze
4e lesuur 10.55 - 11.40

Slide 2 - Diapositive

Aujourd'hui    (vandaag)
-  plattegrond/vaste plek
- Mevrouw Van Renselaar stelt zich voor
- Kennismaken met de Franse taal en
   Frankrijk (quiz)
- Boek

Slide 3 - Diapositive

Mevrouw Van Renselaar

Slide 4 - Diapositive

Lesson-up
Ga naar: lessonup.app
Voer de code en je naam in

Slide 5 - Diapositive

Qu'est-ce que nous allons faire aujourd'hui?
Wat gaan we doen vandaag?
Bespreken waarom je Frans leert en
 jouw Franse woordenschat testen.

Slide 6 - Diapositive

Le monde francophone

Slide 7 - Diapositive

  • Grootste land van West-Europa.
  • Onze buren spreken Frans.

Slide 8 - Diapositive

  • Wereldwijd spreken meer dan 300 miljoen mensen Frans.
  • Vijfde taal wereldwijd.
  • Frans is een officiële taal in 32 landen.
  • Frans wordt op vijf continenten gesproken.
(La langue française dans le monde, 2019)

Slide 9 - Diapositive

Kennisquiz
Weet jij welke vlag bij welk Franstalig land hoort?




Slide 10 - Diapositive

Hier zie je een vlag van een land waar Frans gesproken wordt en waar Frans een officiële taal is. Welk land is dit?

A
Zuid-Afrika
B
Tanzania
C
Congo
D
Zwitserland

Slide 11 - Quiz

Congo-Kinshasa

Slide 12 - Diapositive

Hier zie je een vlag van een land waar Frans gesproken wordt en waar Frans een officiële taal is. Welk land is dit?

A
Chili
B
Canada
C
Georgië
D
Haïti

Slide 13 - Quiz

Canada - Québec

Slide 14 - Diapositive

Hier zie je een vlag van een land waar Frans gesproken wordt en waar Frans een officiële taal is. Welk land is dit?

A
Senegal
B
Italië
C
Peru
D
Mauritius

Slide 15 - Quiz

Senegal

Slide 16 - Diapositive

Hier zie je een vlag van een land waar Frans gesproken wordt en waar Frans een officiële taal is. Welk land is dit?

A
Polen
B
Mexico
C
Madagaskar
D
Monaco

Slide 17 - Quiz

Monaco

Slide 18 - Diapositive

Hier zie je een vlag van een land waar Frans gesproken wordt en waar Frans een officiële taal is. Welk land is dit?

A
Nederland
B
Frankrijk
C
Luxemburg
D
Kroatië

Slide 19 - Quiz

Luxemburg

Slide 20 - Diapositive

Mevrouw Van Renselaar
pauze?

Slide 21 - Diapositive

Kennisquiz
Tu parles français sans le savoir!
Je kent meer Franse woorden dan je denkt!

Slide 22 - Diapositive

Bureau

Slide 23 - Diapositive

Vul in:
Sap van sinaasappels noem je ....................

Slide 24 - Question ouverte

Jus d'orange

Slide 25 - Diapositive

Vul in:
De bestuurder van een auto is de ....................

Slide 26 - Question ouverte

Chauffeur

Slide 27 - Diapositive

Vul in:
Uit eten gaan doe je in een ....................

Slide 28 - Question ouverte

Restaurant

Slide 29 - Diapositive

Vul in:
Het tegenovergestelde van de vloer is het ....................

Slide 30 - Question ouverte

Plafond

Slide 31 - Diapositive

Vul in:
Een toneelspeler noem je ook wel een ....................

Slide 32 - Question ouverte

Acteur

Slide 33 - Diapositive

Vul in:
Bedankt is ....................

Slide 34 - Question ouverte

Merci

Slide 35 - Diapositive

Vul in:
Je huiswerk maak je aan je ....................

Slide 36 - Question ouverte

Welke toeristische bezienswaardigheden in Parijs ken je?

Slide 37 - Diapositive

Le musée du louvre
Le château de Versailles
La tour Eiffel

Slide 38 - Question de remorquage

Wat is "un chien"?
A
Hond
B
Beer
C
Kat
D
Konijn

Slide 39 - Quiz

Mevrouw van Renselaar vroeg aan de hond: "comment tu t'appelles?"
Het antwoord was:
A
Pierre
B
Dominique
C
Jean
D
Paul

Slide 40 - Quiz

Mevrouw van Renselaar vroeg aan de hond: "comment tu t'appelles?"
Wat betekent de zin?
A
Hoe heet je?
B
Hoe gaat het?
C
Waar woon je?
D
Hoe oud ben je?

Slide 41 - Quiz

Wat betekent "Bonjour"?
A
Bolle buik
B
Hallo, dag
C
Tankstation
D
Dank je wel

Slide 42 - Quiz

Mevrouw van Renselaar heeft ook gevraagd hoe het gaat. Hoe zei ze dat?
A
Esta cio diao?
B
Tu vas bien?
C
Au revoir?
D
Ça va?

Slide 43 - Quiz

Vul in:
Als je jarig bent krijg je een ....................

Slide 44 - Question ouverte

Cadeau

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Diapositive

samen lezen: 
woorden en zinnen (blz 16)
maken
opdracht 1c, 3a (blz 8 en 9)

Slide 47 - Diapositive

noteer in Plenda:
 
oefenen/leren: 
woorden en zinnen van blokje A (blz 16)
maken
opdracht 1c, 3a (blz 8 en 9)

Slide 48 - Diapositive