1 vmbo-kgt 1.2 Planten en dieren: Groei en ontwikkeling

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

thema 1 Planten en dieren

1.2 Groei en ontwikkeling

wat gaan we vandaag doen

Aanmelden klas LESSONUP

herhalen 1.1 Organismen

leerdoelen vandaag

nieuwe theorie: 1.2 Groei en ontwikkeling

zelf aan de slag

herhalen leerdoelen

Hoe word je lid van de klas

- Ga naar Magister

Ga naar berichten

Lees mijn laatst gestuurde bericht

Open de Link. 

Je bent nu toegevoegd. 

Wat is een organisme?

Aan een levenskenmerk kan je zien of iets een organisme is. Welke 7 levenskenmerken ken je?

In de pauze eet je een broodje. Welk levenskenmerk is dit?

1. voortplanten
2. uitscheiden
3. voeden
4. waarnemen

Bij welk levenskenmerk horen de kenmerken horen, ruiken, proeven en zien?

1. voeden
2. voortplanten
3. bewegen
4. waarnemen

Wat wordt er bedoeld met uitscheiden?

1. plassen en zweten
2. eten en drinken
3. lopen en rennen
4. slapen en gapen

Is een steen levend, dood of levenloos?

1. levend
2. dood
3. levenloos

Is een houten tafel levend, dood of levenloos?

1. levend
2. dood
3. levenloos

leerdoelen vandaag (1.2)

Aan het einde van de les:

- kan je omschrijven wat groei en wat ontwikkeling is

- kan je delen van een zaad noemen met hun functie

- kan je de ontwikkeling van een zaadplant beschrijven

Inleiding

Uit een zaad ontstaat een klein plantje.

Het plantje wordt steeds groter.

Ook de vorm van een plant verandert.

1.2 Groei en ontwikkeling

Alle organismen groeien.

Dat betekent dat ze groter en zwaarder worden.

Zelf ben je ook groter en zwaarder dan toen je een baby was.

1.2 Groei en ontwikkeling

In het vorige filmpje heb je gezien hoe uit een bruine boon een plant groeit.

Een bruine boon is een zaad. Uit een zaad kan een nieuw plantje groeien.

Op de volgende bladzijde zie je een foto van een bruine boon.

1.2 Groei en ontwikkeling

In een zaad zit een kiem.

De kiem is het begin van een nieuwe plant.

De kiem bestaat uit een klein worteltje en blaadjes.

1.2 Groei en ontwikkeling

De kiem is heel klein.

Om te groeien heeft de kiem water en voedsel nodig.

Water haalt de kiem uit de grond.

Voedsel haalt de kiem uit de zaadlobben.

Een bruine boon heeft 2 zaadlobben.

1.2 Groei en ontwikkeling

Uit een kiem groeit een kiemplantje (een jong plantje).

De zaadlobben komen als eerste boven de grond.

1.2 Groei en ontwikkeling

Een bruine boon is een zaad.

In een tomaat zitten ook zaden. Dit zijn de pitjes.

Uit een tomatenzaadje kan een nieuwe plant groeien.

Hoe dat gaat, zie je op de volgende bladzijde.

1.2 Groei en ontwikkeling

Tijdens de groei verandert de plant.

Aan het worteltje komen zijwortels.

De plant krijgt bladeren en bloemen.

Deze veranderingen noem je ontwikkeling.

Bij ontwikkeling verandert de bouw van een organisme.

1.2 Groei en ontwikkeling

Ook bij dieren vindt ontwikkeling plaats.

Bijvoorbeeld bij een pinguin.

Een pinguin komt uit een ei.

Het jong wordt groter en zwaarder. Dat noem je groei.

Tijdens de groei veranderen zijn veren. Dat is ontwikkeling.

VRAGEN??

zelf aan de slag

1.2 Groei en ontwikkeling: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 1 t/m 4 (vanaf blz. 23)

Klaar? Laat het zien!!

herhalen leerdoelen

Aan het einde van de les:

- kan je omschrijven wat groei en wat ontwikkeling is

- kan je delen van een zaad noemen met hun functie

- kan je de ontwikkeling van een zaadplant beschrijven