Hoofdstuk 8. Je lichaam werkt - Paragraaf 8.4 Je bloedsomloop

Wat gaan we doen
- Herhaling paragraaf 8.3 Je bloed vervoert

- Uitleg paragraaf 8.4 Je bloedsomloop

- Aan het werk
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 75 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we doen
- Herhaling paragraaf 8.3 Je bloed vervoert

- Uitleg paragraaf 8.4 Je bloedsomloop

- Aan het werk

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Soorten bloedvaten


Slagaders
voeren bloed vanaf het hart naar de organen
- Ze hebben dikke wanden; 
- Ze kloppen mee met de hartslag.

Haarvaten zitten in de organen. 
- Hier vindt het opnemen en afgeven van stoffen plaats.

Aders voeren bloed vanaf de organen terug naar het hart
- Ze hebben een dunne wand; 
- Ze hebben kleppen.

Slide 3 - Diapositive

Hart pompt het bloed rond
Het hart bestaat uit twee boezems en twee kamers.
  

Kleppen zorgen ervoor dat bloed niet terugstroomt.

– Tussen de boezems en kamers zitten hartkleppen

– Tussen de kamers en de slagaders zitten slagaderkleppen.

Slide 4 - Diapositive

Welke bloedvaten hebben hele dunnen wanden?
A
Slagaders
B
Aders
C
Haarvaten

Slide 5 - Quiz

Wat zit er in aders, zodat het bloed niet de verkeerde kant op stroomt?
A
Hele dikke wanden
B
Kleppen
C
Hele dunne wanden
D
Ze hebben niks extra's

Slide 6 - Quiz

Welk bloedvat stroomt vanaf het naar alle organen toe?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvaten

Slide 7 - Quiz

Welk bloedvat brengt het bloed weer naar het hart toe?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvaten

Slide 8 - Quiz

Wat vervoeren rode bloedcellen?
A
Zuurstof
B
Glucose
C
Water
D
Koolstofdioxide

Slide 9 - Quiz

Waar halen rode bloedcellen het zuurstof op?
A
Hart
B
Longen
C
Lever
D
Maag

Slide 10 - Quiz

Leerdoelen
- Je leert welke soorten bloedvaten je hebt;

- Je leert hoe het bloed door je lichaam stroomt;

- Je leert wat bloeddruk is en hoe je dat meet.

Slide 11 - Diapositive

Soorten bloedvaten


Slagaders
voeren bloed vanaf het hart naar de organen
- Ze hebben dikke wanden; 
- Ze kloppen mee met de hartslag.

Haarvaten zitten in de organen. 
- Hier vindt het opnemen en afgeven van stoffen plaats.

Aders voeren bloed vanaf de organen terug naar het hart
- Ze hebben een dunne wand; 
- Ze hebben kleppen.

Slide 12 - Diapositive

Bloed stroomt
De bloedsomloop in je lichaam bestaat uit:

1 kleine bloedsomloop: 
bloed neemt zuurstof op uit de longen.
hart → longen → hart 

2 grote bloedsomloop:
bloed geeft zuurstof af aan de organen.
hart → overige organen → hart 

Slide 13 - Diapositive

Route door het lichaam
Slagaders zijn genoemd naar het orgaan waar ze naartoe lopen.

Aders zijn genoemd naar het orgaan waar ze vanaf lopen.

Bloed gaat via de longslagader en longader door de kleine bloedsomloop.

Bloed gaat via de aorta, bloedvaten van de organen en de holle ader door de grote bloedsomloop.

Slide 14 - Diapositive

Hoe je hart is opgebouwd
Het hart bestaat uit vier ruimtes:
  1. linkerboezem
  2. Linknkerkamer
  3. rechterboezem 
  4. rechterkamer 






Longslagader en aorta: starten in de kamers.
Longader en holle ader: komen uit in de boezems. 
Tussen de boezems en kamers: hartkleppen. 
Aan het begin van de longslagader en aorta: slagaderkleppen

Slide 15 - Diapositive

Hoe het hart stoffen krijgt
Het hart krijgt glucose en zuurstof via kransslagaders. 

Kransaders voeren afvalstoffen af.

Bloedvaten kunnen vernauwen door cholesterol.

Een vernauwing van een kransslagader kan een hartinfarct veroorzaken.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Bloeddruk
De bloeddruk is de druk van het bloed tegen de wand van bloedvaten.
  

De bloeddruk wordt gemeten in een armslagader.

Bovendruk: tijdens het samentrekken van de kamers. 

Onderdruk: tijdens de hartpauze.

Slide 18 - Diapositive

Hoeveelheid bloed in je organen
Meer hartslagen → bloed wordt sneller rondgepompt.

Het bloed wordt bij inspanning anders over de organen verdeeld: 
- Er gaat meer bloed naar de spieren;
- Er gaat minder naar de organen in de buikholte.

Slide 19 - Diapositive

Aan het werk
Hoofdstuk 8. Je lichaam werkt
Paragraaf 8.3 Je bloed vervoert
Maken opdrachten uit je boek: 3 t/m 5, 7 en 8
Paragraaf 8.4 Je bloedsomloop
Maken opdrachten uit je boek:  3, 6, 7, 10 t/m 13 + 15
BEN JE KLAAR?
Samenvatten paragraaf 8.3 & 8.4
(maak voor jezelf een begrippenlijstje)
timer
20:00

Slide 20 - Diapositive

Oefentoets
Je maakt de oefentoets digitaal. 

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien

Quizizz

Ga naar: join.quizizz.com

Slide 23 - Diapositive