Pim-Pam-Pet

Pim-Pam-Pet
Je krijgt een categorie. Vervolgens krijg je een letter en moet je binnen 1 minuut zo veel mogelijk woorden bedenken binnen die categorie die beginnen met die letter. 
Bijvoorbeeld:
dieren - L
Lama, leeuw, luipaard, leguaan, lynx


1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
MentorlesMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Pim-Pam-Pet
Je krijgt een categorie. Vervolgens krijg je een letter en moet je binnen 1 minuut zo veel mogelijk woorden bedenken binnen die categorie die beginnen met die letter. 
Bijvoorbeeld:
dieren - L
Lama, leeuw, luipaard, leguaan, lynx


Slide 1 - Diapositive

Pim-Pam-Pet
We spelen in teams.
Er is per team een teamcaptain die de antwoorden doorgeeft. 
Kies dus iemand die snel kan typen.
Je geeft alle antwoorden in 1x door.
Er is per team ook een tijdbewaker die let op de tijd.

Slide 2 - Diapositive

Categorie
Letter

Slide 3 - Diapositive

Geef in een keer alle antwoorden door.
timer
1:00

Slide 4 - Question ouverte

Categorie
Letter

Slide 5 - Diapositive

Geef in een keer alle antwoorden door.
timer
1:00

Slide 6 - Question ouverte

Categorie
Letter

Slide 7 - Diapositive

Geef in een keer alle antwoorden door.
timer
1:00

Slide 8 - Question ouverte

Categorie
Letter

Slide 9 - Diapositive

Geef in een keer alle antwoorden door.
timer
1:00

Slide 10 - Question ouverte

Categorie
Letter

Slide 11 - Diapositive

Geef in een keer alle antwoorden door.
timer
1:00

Slide 12 - Question ouverte

Categorie
Letter

Slide 13 - Diapositive

Geef in een keer alle antwoorden door.
timer
1:00

Slide 14 - Question ouverte

Categorie
Letter

Slide 15 - Diapositive

Geef in een keer alle antwoorden door.
timer
1:00

Slide 16 - Question ouverte

Categorie
Letter

Slide 17 - Diapositive

Geef in een keer alle antwoorden door.
timer
1:00

Slide 18 - Question ouverte

Zelf aan de slag
  • Maak les 9 opdracht 1, 2, 3A/B en 4A pagina 38 en 39.
  • Klaar? Ga beginnen met les 10 opdracht 1, 2, 3, 5 en 7.
  • Je mag zachtjes overleggen met je buur. 
  • Je maakt de opdrachten in je schrift!
  • Let op spelling en het maken van goede zinnen!

Slide 19 - Diapositive