3.3 BC: rekenen met wortels

Hoofstuk 3
Rekenen met wortels

En natuurlijk 'kleintje algebra'
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
wiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 25 min

Éléments de cette leçon

Hoofstuk 3
Rekenen met wortels

En natuurlijk 'kleintje algebra'

Slide 1 - Diapositive

Werk de haakjes weg en herleid
Denk aan de rekenvolgorde
6a - 3(3a + 5) =

Slide 2 - Question ouverte

Los op:

a3a+3=a

Slide 3 - Question ouverte

Uitleg tweede kleintje
a3a+3=1a
a(a3)=a+3
a23a=a+3
a24a3=0
D=(4)2413=28
a=24228a=24+228
a=27a=2+7
Voldoet
Voldoet

Slide 4 - Diapositive

√ optellen en aftrekken
2+2=22
2+2+2=32
32+22=52
gelijke wortels kan je bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken
6222=42
3+2=3+2
285=285
ongelijke wortels kan je niet bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken

Slide 5 - Diapositive

√ optellen en aftrekken
49+2=43+2=12+2
4616=464
'mooie' wortels moet je uitrekenen

Slide 6 - Diapositive

√ x en x2
(6)2=6
(36)2=32(6)2=96=54
(52)2=(5)2(2)2=252=50
(52)2+29=(5)2(2)2+23=252+6=50+6=56

Slide 7 - Diapositive

√ vermenigvuldigen en delen
32=32=6
32156=31526=53
618=618=3
3245=3425=1210

Slide 8 - Diapositive

wortels en breuken
375=25=5
8116=8116=94
197=916=916=34=131

Slide 9 - Diapositive

√ herleiden (kleiner maken)

Als je een wortel herleidt, zoek je naar een kwadraat waardoor je het getal onder de √ kan delen.   

√50 kan je opdelen in √25 en √2 

Dus: √50 = √(25x2) = √25 x √2

√25 =5

Dus: √25 x √2 = 5x √2 = 5√2




Slide 10 - Diapositive

√ herleiden (kleiner maken)

√500 = √(100x5) = √100 x √5 = 10√5


√150 = √(25x6) = √25 x √6 = 5√6


√1250 = √625 x √2 =  25√2

Slide 11 - Diapositive

√ herleiden (kleiner maken)

√72 - √18 = (√36 x √2) - (√9 x √2) = 6√2 - 3√2  = 3√2


√75 + √ 48 = (√25 x  √3) + (√16 x √3) = 5√3 + 4√3 = 9√3





3248=12348=12348=216=24=8

Slide 12 - Diapositive

√ in een breuk

Wortels mag je niet in een breuk laten staan


wordt 



wordt                             wordt                wordt 


37
317
273
27377
2737
1437

Slide 13 - Diapositive


649=
A
41
B
82
C
83

Slide 14 - Quiz

√6+√6
A
√12
B
√36
C
2√6
D
6

Slide 15 - Quiz

3√6-√6
A
3√0
B
3√6-√6
C
2√6
D
4√6

Slide 16 - Quiz

3√6-√4
A
3√2
B
3√6-√4
C
3√24
D
6√24

Slide 17 - Quiz

√5x√8
A
√40
B
2√10
C
√5x√8
D
√13

Slide 18 - Quiz

√6x√6
A
6
B
√36
C
2√6
D
36

Slide 19 - Quiz

3√6x√5
A
3√30
B
3√11
C
2√6

Slide 20 - Quiz