Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Programma Medisch rekenen
onderdelen:
Grootheden en eenheden
Oplossingen
Zuurstof
Slide 1 - Diapositive
Grootheden en eenheden
uit het hoofd leren
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Je moet 1 gram paracetamol toedienen. Hoeveel mg is dat?
A
100
B
1000
C
10.000
Slide 5 - Quiz
Iemand weegt 80 kg. Hij is in 4 weken tijd 800 gram afgevallen. Hoeveel kg weegt hij nu?
Slide 6 - Question ouverte
Iemand drinkt 1500 ml over de hele dag. Hoeveel liter drinkt hij?
A
1,5
B
15
C
150
Slide 7 - Quiz
Diazepam 2mg/ml. Wat staat hier?
Slide 8 - Question ouverte
Mw. Maas weegt 80kg. Ze krijgt 10 mg Amoxicilline per kg lichaamsgewicht in 24 uur. Ze krijgt 4 porties. Hoeveel gram krijgt ze in totaal Hoeveel mg krijgt ze per keer.
Slide 9 - Question ouverte
maak de oefensommen bij hoofdstuk 2 uit de studiegids
Slide 10 - Diapositive
oplossen en verdunnen
Slide 11 - Diapositive
Amoxicilline 2 mg amoxicilline oplossen in 4 ml aqua. Wat doe je hier?
Slide 12 - Question ouverte
Op het etiket kan ook het volgende Op het etiket staat: Morfine 1% wat betekent dit
Slide 13 - Question ouverte
Let Op Leer uit je hoofd
1%=10mg stof per ml.
Bij Insuline:
100IE in 1 ml
Slide 14 - Diapositive
Meneer X krijgt een diazepam injectie. Je moet hem 4 mg diazepam geven. Je hebt een ampul waarop staat: Diazepam: 2mg/ml. Hoeveel ml geef je meneer X?
Slide 15 - Question ouverte
De injectie heeft niet geholpen je mag nu 10 mg diazepam geven. De oude ampullen zijn op. Op de nieuwe ampul 10mg/2ml. Hoeveel ml geef je meneer X?
Slide 16 - Question ouverte
Meneer Z moet in een voetenbad van water met soda. Er moet 200 ml in het voetenbad. De concentratie van het voetenbad is 5%. Hoeveel mg soda moet je toedienen?
Slide 17 - Question ouverte
Je moet een bewoner/zorgvrager 10 mg Morfine s.c geven. De Morfine in de voorraad wordt geleverd in een sterkte van Morfine 2%. Hoeveel ml moet je toedienen?
Slide 18 - Question ouverte
zelf oefenen
Opgaven maken bij 3.3 en 3.4 uit de studiegids medisch rekenen
Slide 19 - Diapositive
zuurstof
leer uit je hoofd:
Druk (bar) x cilinderinhoud = aantal liter zuurstof
Dus bijvoorbeeld:
De druk is 150 en de cilinder is 2 liter.
Hoeveel zuurstof zit er in?
150 x 2 = 300 liter zuurstof
Slide 20 - Diapositive
De manometer geeft 85 bar aan, op de cilinder staat dat de inhoud van de cilinder 10 liter is. De bewoner/zorgvrager krijgt 2 liter zuurstof per minuut. Hoeveel uur en hoeveel minuten kan hij dan naar de supermarkt wanneer de manometer 85 atmosfeer aangeeft, bij een cilinder van 10 liter inhoud?