De kracht van verhalen 1 sprookjes

1 / 56
suivant
Slide 1: Diapositive
LezenBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 56 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat vind jij een mooi sprookje uit je eerste taalgebied?

Slide 2 - Carte mentale

Statement of inquiry 
Perspective and context in a narrative may influence the attitude to a theme and help us orientate in space and time. 


Het perspectief en de setting in een verhaal kan je houding ten opzichte van een onderwerp beinvloeden en je helpen je te orienteren in plaats en tijd. 

Slide 3 - Diapositive

Begrippen uit deze les
Key Concept = 
Perspective
Related Concepts = 
Context
Character
Theme
Global Concept = Orientation in space and time

Slide 4 - Diapositive

Welke kenmerken zijn dit keer nodig?
Knowledgeable
Risk Takers
Principled
Communicators
Balanced
Thinkers
Open minded
Inquirers
Reflective
Caring

Slide 5 - Sondage

Leerdoelen
Je herkent een bekend verhaal/sprookje

Je kunt de kenmerken van een sprookje benoemen

Je ontdekt de boodschap in een verhaal/sprookje
*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 6 - Diapositive

 sprookjes

Slide 7 - Diapositive

Wat onderzoeken we vandaag?



- Welke kenmerken hebben sprookjes?
- Wat is de oorsprong van sprookjes?
- Hoe hebben sprookjes zich door de eeuwen heen ontwikkeld?

Slide 8 - Diapositive

Kun jij de titel van minstens 1 sprookje noemen?
ja
nee

Slide 9 - Sondage

Stelling:
Sprookjes zijn alleen voor kleine kinderen.
ja
nee

Slide 10 - Sondage

Wat is volgens jou een typisch kenmerk van een sprookje?

Slide 11 - Carte mentale

Hoeveel sprookjes denk jij te herkennen aan tekst, beeld of geluid? Vul een getal in tussen 0 en 5.

Slide 12 - Question ouverte

combineren
De volgende 5 slides bevatten een tekstregel of beeld.
Het gaat iedere keer om een verwijzing naar een sprookje.
Open het boekje met werkbladen. het eerste werkblad heet combineren.
Kies tijdens het kijken en zet de juiste nummers voor de juiste naam op je werkblad..
Er blijven dus namen van sprookjes over!

Slide 13 - Diapositive

1.

Slide 14 - Diapositive

2.
Aan de rand van een groot bos woonde eens een arme houthakker met zijn vrouw en twee kinderen. Het jongetje heette _____ en het meisje _______. 

Slide 15 - Diapositive

3.

Slide 16 - Diapositive

           4.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Kenmerken van sprookjes

vaste formuleringen begin/einde
onbepaalde tijd
onbepaalde ruimte
gruwelijke elementen
magie en/of fantasie
Kenmerken van sprookjes

vlakke personages
protagonist en antagonist
vaak een happy end
getallensymboliek
moraal

Slide 19 - Diapositive

Protagonist
De protagonist is het personage of datgene waar het verhaal om draait. 

In een goed verhaal wil de protagonist iets bereiken. 
Dat wat diegene wil bereiken heet het streven (doel).
In een sprookje staat de protagonist voor het goede.

Slide 20 - Diapositive

Antagonist
De antagonist is de weerstand van de protagonist.

De antagonist werkt de protagonist (bewust of onbewust) tegen in wat deze wil bereiken.
Een antagonist hoeft niet altijd een mens te zijn. Het kan ook een dier zijn, een object of een situatie.
In een sprookje vertegenwoordigt de antagonist het kwade.

Slide 21 - Diapositive

Welk sprookjeskenmerk ?
Ze moest in de roodgloeiende kolen gaan staan en dansen tot ze dood neerviel.
A
onbepaalde tijd
B
onbepaalde ruimte
C
gruwelijk element
D
magie en fantasie

Slide 22 - Quiz

Welk sprookjeskenmerk ?
In een land hier ver vandaan..
A
onbepaalde tijd
B
onbepaalde ruimte
C
gruwelijk element
D
magie en fantasie

Slide 23 - Quiz

Welk sprookjeskenmerk ?
In oeroude tijden leefden er eens een koning en koningin.
A
onbepaalde tijd
B
onbepaalde ruimte
C
gruwelijk element
D
magie en fantasie

Slide 24 - Quiz

Welk sprookjeskenmerk ?
Dan antwoordde de spiegel: "De koningin is de mooiste van het land."
A
onbepaalde tijd
B
onbepaalde ruimte
C
gruwelijk element
D
magie en fantasie

Slide 25 - Quiz

Welk sprookjeskenmerk ?
Vertrouw geen vreemde mensen.
A
vlakke personages
B
vaak een happy end
C
getallensymboliek
D
moraal

Slide 26 - Quiz

Welk sprookjeskenmerk ?
Roodkapje ging vrolijk naar huis en bleef ongedeerd.
A
vlakke personages
B
vaak een happy end
C
getallensymboliek
D
moraal

Slide 27 - Quiz

Welk sprookjeskenmerk ?
Er was eens een rijk man.
A
vlakke personages
B
vaak een happy end
C
getallensymboliek
D
moraal

Slide 28 - Quiz

Welk sprookjeskenmerk ?
Er was eens een oude geit die zeven jonge geitjes had.
A
vlakke personages
B
vaak een happy end
C
getallensymboliek
D
moraal

Slide 29 - Quiz

Welke kenmerken ontdek jij?
We zien zo het sprookje Ali Baba en de 40 rovers.
Het is een oud sprookje uit Iran.
Tijdens en na het kijken kun je de kenmerken noteren die jij ontdekt in het sprookje.
Dit doe je op het werkblad "Ali Baba en de 40 rovers"

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo

kortste sprookje
Er was eens een jongen.
Die vroeg aan zijn vriendin: "Wil je met me trouwen?"
Zij antwoordde: "NEE!"
En ze leefden nog lang en gelukkig.

Slide 32 - Diapositive

We schrijven een sprookje in 10 minuten
Kies een van de volgende beginzinnen:
In een land hier ver vandaan leefde een prinses die gek op vogels was.
In een groot bos waar niemand ooit kwam leefde eens een oude heks.
Een prins die heel dapper was maar aartslelijk zocht een lieve prinses.
  • Daarna voegt iemand één zin toe
  • een volgende leerling voegt nog een zin toe.
  • Dit doen we 10 minuten lang.
  • De laatste persoon zorgt voor een typisch einde.

Slide 33 - Diapositive

de ontwikkeling van sprookjes
Door de tijd heen, zijn sprookjes veranderd.
Ze worden aangepast aan de tijd.

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Vidéo

volkssprookje
  • schrijver onbekend
  • verschillende versies
  • gelijke elementen in verschillende sprookjes 
  • volksverhaal
cultuursprookje
  • schrijver bekend
  • 1 versie
  • geen volksverhaal

Slide 36 - Diapositive

We onderscheiden 2 soorten ...?
Cultuur- en kunstsprookjes
Volkssprookjes
Auteur onbekend
De Kikkerkoning door de Gebroeders Grimm.
Dit zijn sprookjes die door één auteur verzonnen en  opgeschreven zijn
Ouder
Het lelijke eendje door Hans Christian Andersen.
Ze zijn eerst vooral mondeling overgeleverd en meestal pas daarna op schrift gesteld.
Nieuwer
Auteur bekend

Slide 37 - Question de remorquage

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

oorspronkelijk:
  • doelgroep: volwassenen
  • veel wreedheid en geweld

veranderingen 19de eeuw:
  • doelgroep kinderen+ouders
  • meer nadruk op goede afloop





20ste en 21ste eeuw:

  • sprookjesfilms wijken af van oorspronkelijke verhaallijn
  • meisjes/vrouwen zijn actiever (emancipatie)
  • Er verschijnen weer sprookjes(films)  voor volwassenen

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Vidéo

Slide 43 - Vidéo

Opdracht: sprookje 2024
Kies een sprookje dat je goed kent

Verander het begin zo dat het ook zou kunnen spelen in 2024

Slide 44 - Diapositive

Eindopdracht: sprookje 2022
Als eindopdracht kies je 1 van de volgende 4 opdrachten.
Lever je resultaat ( audio/video/foto) in via WhatsApp of airdrop.
1. Maak een rap van een sprookje.
2. Schrijf net als Klaas Sjaak een deel van een sprookje in spreektaal.
3. Pas het uiterlijk van een sprookjesfiguur aan ( anno 2022).
4. Maak een gedicht van een sprookje. Gebruik beeld en schrift.

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Vidéo

Slide 48 - Diapositive

Roodkapje 2022

Slide 49 - Diapositive

Slide 50 - Vidéo

Slide 51 - Lien

Opdracht
Welke gebeurtenis verandert het verhaal?

Noteer nog andere verschillen tussen het gedicht van Roald Dahl en het oorspronkelijke verhaal.

Slide 52 - Diapositive

Opdracht
Noteer de gebeurtenissen in het verhaal van Roald Dahl



Slide 53 - Diapositive

Welke eigenschappen heeft Roodkapje bij Roald Dahl?

Slide 54 - Carte mentale

Hoe zou de boodschap van Roald Dahl kunnen luiden
A
Vrouwen zijn zwak, ze kunnen maar beter thuisblijven
B
Vrouwen zijn gek op bontjassen, verwen ze een beetje.
C
Vrouwen kunnen maar beter niet al te nieuwsgierig zijn, de wereld is zo gevaaarlijk
D
Vrouwen kunnen prima voor zichzelf zorgen, vooral als er een bontjas mee te winnen valt

Slide 55 - Quiz

Slide 56 - Diapositive