We starten met het oefenen van de vocabulaire van 5.2 en daarna wordt de futur simple uitgelegd, de toekomende tijd.
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
atelier 5.2 + futur simple
We starten met het oefenen van de vocabulaire van 5.2 en daarna wordt de futur simple uitgelegd, de toekomende tijd.
Slide 1 - Diapositive
Vocabulaire 5.2
Je leert het vocabulaire zoals je zelf wilt, maar probeer voor de toets 1 test per pagina te maken via quizlet. Je kunt quizlet ook gebruiken om te leren.
Slide 2 - Diapositive
koppel het mannelijke en vrouwelijke znw
une femme
une cousine
une reine
une coiffeuse
une journaliste
un roi
un journaliste
un cousin
un coiffeur
un mari
Slide 3 - Question de remorquage
Traduis: Le travail de l'agriculteur est lourd
Slide 4 - Question ouverte
Traduis: De vrouw van de slager doet het huishouden
Slide 5 - Question ouverte
Traduis: Tijdens de Eerste Wereldoorlog, was de koning er helemaal niet / was er helemaal geen koning
Slide 6 - Question ouverte
Traduis: La machine est en panne: on a besoin d'un mécanicien
Slide 7 - Question ouverte
Le futur simple
= de toekomende tijd, in het Nederlands vertaald met "zullen".
Je leert telkens een basis (een "stam") + een uitgang
Slide 8 - Diapositive
Regelmatige werkwoorden
Basis (hier plak je straks de uitgangen achter):
Bij alle regelmatige werkwoorden : het hele werkwoord(infinitif)
demander
partir
choisir
vendr (bij werkwoorden op -re valt de laatste e weg)
Slide 9 - Diapositive
Regelmatige werkwoorden
Achter die basis plak je dan een uitgang:
je -ai je danser+ai > je danserai = ik zal dansen
tu -as
il/elle/on -a
nous - ons
vous -ez
ils/elles -ont
Slide 10 - Diapositive
Wat valt je op aan de uitgangen van de futur simple? Ze lijken op de vervoegingen van....
Slide 11 - Question ouverte
Onregelmatige werkwoorden
Bij onregelmatige werkwoorden moet je de basis uit je hoofd gaan leren. Vaak zie je nog wel van welk werkwoord ze af komen, maar soms is dat lastiger.
De uitgangen blijven gelijk: die gebruik je dus bij alle werkwoorden.
Slide 12 - Diapositive
zijn
hebben
maken, doen
gaan
willen
être ser-
avoir aur -
faire fer-
aller ir-
vouloir voudr-
Slide 13 - Diapositive
Basis futur simple onregelmatige werkwoorden
fer-
voudr-
ir-
ser-
aur-
avoir -hebben
être - zijn
vouloir -willen
faire - maken/doen
aller - gaan
Slide 14 - Question de remorquage
In het boek
Pak nu je boek erbij en maak:
ex. 17 page 206-207 (alleen de eerste 3 kolommen!)
ex. 18 + 19a page 207
Slide 15 - Diapositive
Meer uitleg?
Ging het allemaal wat snel of heb je meer uitleg nodig? Bekijk dan onderstaande filmpjes en afbeeldingen.