werkwoordspelling les 3: persoonsvorm verleden tijd

Taaltoetsen 'begrijpend lezen' & 'woordenschat'
Vrijdag 3 november, het 6e en 7e uur
Op de laptop, dus zorg voor een opgeladen laptop
Geen cijfer
Kijk goed naar het rooster voor de lokaalindeling
Instructie:
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Taaltoetsen 'begrijpend lezen' & 'woordenschat'
Vrijdag 3 november, het 6e en 7e uur
Op de laptop, dus zorg voor een opgeladen laptop
Geen cijfer
Kijk goed naar het rooster voor de lokaalindeling
Instructie:

Slide 1 - Diapositive

WERKWOORDSPELLING
LES 3: persoonsvorm verleden tijd
Nederlands
 
 VWO 1 P1 2022-2023

Slide 2 - Diapositive

0

Slide 3 - Vidéo

terugblik
... je weet hoe je de persoonsvorm in een zin kunt vinden.
... je weet hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd op de juiste manier kunt vervoegen.

Slide 4 - Diapositive

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Slide 5 - Carte mentale

Hoe weet je of je de ik-vorm of de ik-vorm+t schrijft?

Slide 6 - Carte mentale

vooruitblik

.... heb je geleerd hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd vervoegt (= in de juiste vorm in een zin zet).

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Weet je nog?
Tegenwoordige tijd

Slide 10 - Diapositive

Weet je nog?
Tegenwoordige tijd

Slide 11 - Diapositive

Weet je nog?
Tegenwoordige tijd

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Aan de slag!

Ga zelfstandig aan de slag met de rest van de les. 
Lees goed wat je moet doen.

Slide 15 - Diapositive

Oefenen met de PV VT
Maak de opdrachten. De onderstrepingen zijn linkjes, waar je op kunt klikken.


Slide 16 - Diapositive

Oefenen met Engelse werkwoorden PVVT
Maak de opdrachten. De onderstrepingen zijn linkjes, waar je op kunt klikken.



Slide 17 - Diapositive

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij ... (timen)
A
hij timede
B
hij timde
C
hij timmde
D
hij timdde

Slide 18 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij ... (barbecueën)
A
barbecude
B
barbecuede
C
barbecuedde
D
barbecudde

Slide 19 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij ... (lunchen)
A
hij lunchte
B
hij lunchde
C
hij lunchtte
D
hij lunchdde

Slide 20 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd : Hij ... (deleten)
A
deletete
B
delet
C
delette
D
deletette

Slide 21 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij ... (racen)
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 22 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Mijn vader ... (downloaden)
A
download
B
downloat
C
downloadt
D
downloadde

Slide 23 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Jason ... (barbecueën)
A
barbecued
B
barbecuedt
C
barbecuet
D
barbecuette

Slide 24 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Mijn vriendje ... (skaten)
A
skatet
B
skate
C
skated

Slide 25 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd
Romy en Marie ... (racen)
A
raceten
B
racetten
C
raceden

Slide 26 - Quiz