Verhoudingen [extra oefenen BK]

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

H6 Verhoudingen

Wat gaan we deze les doen?

- Terugblik vorige les

- Leerdoelen hoofdstuk 6

- Oefenen voor de toets

- Extra opgaven maken

- Vragen stellen!!

Toets: Woensdag 22 januari

Basis

Kader

Bereken de nieuwe prijs

1B.  Bereken en laat zien:

Wat de reistijd is.

1A.

Schrijf de twee digitale tijden op.

1A.

1B

B: H6 Tijd en verhoudingen

§6.1  Wat is een verhouding? Hoe moet ik rekenen met een  verhoudingstabel?

§6.2 Hoe reken ik via het getal 1  in een verhoudingstabel?

§6.3 Wat is een procent? 
Wat is een percentage?

Hoe reken ik  van procenten naar aantallen?

§6.4  Welke handige percentages ken ik?
Hoe kan ik daar mee rekenen?

§6.1 Ik kan de verschillen tussen een wijzerklok en een digitale klok opnoemen/schrijven.

§6.2 Ik kan twee digitale tijden opschrijven bij een wijzerklok.

§6.3 Wat is een verhouding?

          Hoe moet ik rekenen met een verhoudingstabel?

 §6.4 Hoe reken ik via het getal 1 in een verhoudingstabel?

K: H6 verhoudingen

Je mengt 5 delen water met 2 delen cement. Wat is de verhouding water:cement ?

1. 3:1
2. 2:1
3. 5:2
4. 3:2

Verhouding

De verhouding water : siroop is 5 : 1 

(zeg 5 staat tot 1)

Belangrijk is het dat alle delen even groot zijn.

Bas mengt ranja in de verhouding 5:1 (water:siroop).
In zijn glas doet hij 2 delen siroop.

Hoeveel delen water moet hij er bij doen?

1. 5
2. 6
3. 8
4. 10

Wat gebruiken we om te rekenen met verhoudingen?

Verhoudingstabel

Belangrijk om te onthouden: 

in een verhoudingstabel mogen we alleen delen en vermenigvuldigen !!

Verhoudingstabel 

1.

2.

3.

Welk getal hoort op de plek van het ? te staan?

1. 24
2. 32
3. 40
4. 48

In een verhoudingstabel reken we altijd via het getal .... ?

Rekenen via 1.

In een verhoudingstabel reken we altijd via het getal 1. 

Dit doen we omdat we dan gemakkelijk naar het aantal delen kunnen omrekenen wat gevraagd is.

Van de 20 leerlingen in de klas hebben er 5 een onvoldoende gescoord.
Hoeveel procent van de leerlingen heeft een onvoldoende?

1. 5
2. 15
3. 25
4. 50

Vragen?

Heb je een vraag, dan kan je deze nu stellen.

Je kunt ook altijd via magister een vraag stellen. 

Zelf aan de slag

Basis: Maak opdracht E1 t/m E8 (blz 70-74)

Kader: Maak opdracht E8 t/m E12 (blz 226-228)

De eerste 10 minuten ga je in stilte aan de slag.

Daarna mag je fluisteren.

Bij vragen steek je vinger op.

B: H6 Tijd en verhoudingen

§6.1  Wat is een verhouding? Hoe moet ik rekenen met een  verhoudingstabel?

§6.2 Hoe reken ik via het getal 1  in een verhoudingstabel?

§6.3 Wat is een procent? 
Wat is een percentage?

Hoe reken ik  van procenten naar aantallen?

§6.4  Welke handige percentages ken ik?
Hoe kan ik daar mee rekenen?

§6.1 Ik kan de verschillen tussen een wijzerklok en een digitale klok opnoemen/schrijven.

§6.2 Ik kan twee digitale tijden opschrijven bij een wijzerklok.

§6.3 Wat is een verhouding?

          Hoe moet ik rekenen met een verhoudingstabel?

 §6.4 Hoe reken ik via het getal 1 in een verhoudingstabel?

K: H6 verhoudingen