Herhalingsles korte/lange klanken

korte en lange klanken
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

korte en lange klanken

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Welke woord met een korte klank ken je? 
korte klank

Slide 4 - Carte mentale

Welk woord met een lange klank ken je?
lange klank

Slide 5 - Carte mentale

even oefenen!

Slide 6 - Diapositive

De kinderen .....
in het klimrek.
A
klimen
B
klimmen

Slide 7 - Quiz

De kinderen ..... op het schoolplein.
A
spellen
B
spelen

Slide 8 - Quiz

Jos en Jan .......
de bal naar het doel.
A
trappen
B
trapen

Slide 9 - Quiz

Lieke en Jesse ..... de bal in de korf.
A
miken
B
mikken

Slide 10 - Quiz









lange klank








korte klank
spelen
rennen
tikken
lopen
slapen
halen

Slide 11 - Question de remorquage

Luister nu goed
Wat hoor je? 

Slide 12 - Diapositive

Wat hoor je?
Man of Maan
A
man
B
maan

Slide 13 - Quiz

Wat hoor je?
gat of gaat
A
gat
B
gaat

Slide 14 - Quiz

Wat hoor je?
vis of vies
A
vis
B
vies

Slide 15 - Quiz

Wat hoor je?
wil of wiel
A
wil
B
wiel

Slide 16 - Quiz

Wat hoor je?
bot of boot
A
bot
B
boot

Slide 17 - Quiz

Wat hoor je?
rok of rook
A
rok
B
rook

Slide 18 - Quiz

Wat hoor je?
les of lees
A
les
B
lees

Slide 19 - Quiz

Wat hoor je?
mis of mies
A
mis
B
mies

Slide 20 - Quiz

Maak het meervoud
Denk aan: lange of korte klank?

Slide 21 - Diapositive

klok /
A
klokken
B
kloken

Slide 22 - Quiz

noot /
A
notten
B
noten

Slide 23 - Quiz

week /
A
wekken
B
weken

Slide 24 - Quiz

zit /
A
zitten
B
ziten

Slide 25 - Quiz

poot
A
potten
B
poten

Slide 26 - Quiz

pas /
A
passen
B
pasen

Slide 27 - Quiz

pot /
A
potten
B
poten

Slide 28 - Quiz

mus /
A
mussen
B
musen

Slide 29 - Quiz

Lees goed
Welk woord is fout? Denk aan de regels van de korte of lange klank.

Slide 30 - Diapositive

Welk woord is fout geschreven?
A
fotoo
B
beker
C
wakker
D
koken

Slide 31 - Quiz

Welk woord is fout geschreven?
A
ogen
B
loppen
C
koffie
D
tafel

Slide 32 - Quiz

Welk woord is fout geschreven?
A
prullenbak
B
Holland
C
cola
D
Neederland

Slide 33 - Quiz

Welk woord is fout geschreven?
A
tafel
B
zusen
C
benen
D
ramen

Slide 34 - Quiz

Welk woord is fout geschreven?
A
schapen
B
krullen
C
kassaa
D
thee

Slide 35 - Quiz

Dictee
schrijf het woord

Slide 36 - Diapositive

Schrijf het woord

Slide 37 - Question ouverte

Schrijf het woord

Slide 38 - Question ouverte

Schrijf het woord

Slide 39 - Question ouverte

Schrijf het woord

Slide 40 - Question ouverte

Schrijf het woord

Slide 41 - Question ouverte

Wat vind je van deze LessonUp les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 42 - Sondage