2hva 16-1-2025 - GR ZD en WS - SP - H1 en H2 - herhaling voor de toets

Welkom bij Nederlands!
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • lesboek
  • schrift
  • pen
  • eventueel laptop (dicht)
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands!
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • lesboek
  • schrift
  • pen
  • eventueel laptop (dicht)

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen

  • Extra oefeningen voor de toets

Slide 2 - Diapositive





Je bent goed voorbereid op de toets
Doel

Slide 3 - Diapositive

Uitleg H2 GR ZD (blz. 58): 
Naamwoordelijk gezegde
De hond staat op zijn achterpoten.
  • de hond doet iets

De hond is blij.
  • de hond is iets

Slide 4 - Diapositive

Werkwoordelijk gezegde => zegt wat iemand of iets (het onderwerp) doet. 
Naamwoordelijk gezegde => zegt wat iemand of iets (het onderwerp) is of wordt.

Slide 5 - Diapositive

Naamwoordelijk gezegde (ng) bestaat uit:
- werkwoordelijk deel
- naamwoordelijk deel







Het kww koppelt de eigenschap aan het onderwerp.
Werkwoordelijk deel
Naamwoordelijk deel
- alle werkwoorden uit de zin.
- daarvan is één werkwoord  = koppelwerkwoord (kww) 
(zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen).
- bijvoeglijk / zelfstandig naamwoord met een eigenschap van het onderwerp.

Slide 6 - Diapositive

Hoe vind je het ng 
  1. Stel vast of er een kww in de zin staat.
  2. Stel vast of het onderwerp iets doet, is of wordt.
  3. Het onderwerp doet iets => wg
     Het onderwerp is of wordt iets => ng
     Stel de vraag: wat + pv + ow + overige ww? Antwoord =         naamwoordelijk deel (van het ng)
 4. Noteer het ng: pv + [nw.deel] + overige ww.


Slide 7 - Diapositive

Werkwoordelijk gezegde

Ik zou het liefst naar huis willen fietsen.
wwg = zou willen fietsen 
Naamwoordelijk gezegde

De juf schijnt leuk te zijn.
koppelwerkwoord = schijnt
werkwoordelijk deel = schijnt te zijn
naamwoordelijk deel = leuk
naamwoordelijk gezegde = schijnt [leuk] te zijn

Slide 8 - Diapositive

Let op!
In zinnen met een ng staat nooit een lijdend voorwerp (lv).

Slide 9 - Diapositive

Keuze
  • Oefentoets maken
of
  • Extra uitleg over onderdelen in de toets.
of
  • Online trainingen maken.
Per onderdeel nog extra uitleg. 
Ongeveer 10 minuten per onderdeel, 
vandaag onderstaande en morgen nog leenwoorden + eventueel herhaling.
  • voorzetselvoorwerp (ww met vast vz herkennen)
  • gebiedende wijs
  • naamwoordelijk gezegde (en hww of kww)

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Wat:
Ga aan de slag met:
Oefentoets maken of online trainingen maken.

Wil je extra uitleg let dan op.

Hoe:
Je mag samenwerken met je buurman/buurvrouw. 

Klaar?
Weet je zeker dat je alle onderdelen hebt geoefend? Kijk goed in SOM!






Hulp nodig?
Kijk naar het stoplicht

rood: stil! 
Vraag het de docent als
je het echt niet meer weet.
geel: fluisterniveau 
Overleg met diegene naast je
groen:  fluisterniveau 
Overleg met diegene naast je of vraag het
de docent  


Aan het werk!
timer
25:00

Slide 12 - Diapositive





Je kunt
Je bent goed voorbereid op de toets
Doel

Slide 13 - Diapositive

Volgende les

Leren:

Alle theorie van de onderdelen in de toets.
Maak de verschillende trainingen.

Tijdens de les kun je verder met de oefentoets.



Slide 14 - Diapositive

Lezen
  • veel plezier met het lezen in je leesboek 
timer
22:00

Slide 15 - Diapositive