4H HH H2 Jong & Oud en HW 3

Levensloop
In je leven doorloop je verschillende fases.
Samen vormen deze levensfases je levensloop.


1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Levensloop
In je leven doorloop je verschillende fases.
Samen vormen deze levensfases je levensloop.


Slide 1 - Diapositive

Ruilen over tijd

Slide 2 - Diapositive

Inkomen
Besteden
Sparen
Later besteden

Slide 3 - Diapositive

Ruilen over tijd, wat is dat ?
Als je ruilt over de tijd kies je ervoor om of in het heden of in de toekomst meer geld tot je eigen beschikking te hebben.  Dit noemen we ook wel  'Intertemporele ruil

Voorbeelden:
Wie spaart                                                 Uitstellen van eigen consumptie betekent ruilen over tijd
Als je geld leent                                      Ook vervroegen van consumptie betekent ruilen over tijd
Je eigen pensioensopbouw             Uitstellen van eigen consumptie betekent ruilen over tijd


Slide 4 - Diapositive

Voorbeeld: koop of afbetaling

Slide 5 - Diapositive

Kosten en beloningen van ruilen over tijd
- Lenen verhoogt de koopkracht, hiervoor betaal ik rente.
- Ik haal mijn besteding/koopkracht naar voren in de tijd

- Sparen verhoogt later mijn koopkracht. Voor het uitstellen van mijn aankoop krijg ik rente. 
- Mijn besteding/koopkracht schuif ik naar voren in de tijd

Slide 6 - Diapositive

Stroom- en Voorraadgrootheid
Als je je financiële situatie op een rijtje wilt zetten dan kan je dat op twee manieren doen

1. stroomgrootheid
2. voorraadgrootheid

Slide 7 - Diapositive

Stroomgrootheid

Stroomgrootheden meet je over een bepaalde periode, dus bijvoorbeeld: je inkomen in de maand november

of: hoeveel zakken chips heb ik de afgelopen maand gekocht

Andere voorbeelden: rente, afschrijvingen en aflossingen


Slide 8 - Diapositive

Voorraadgrootheid

 Voorraadgrootheden meet je op een bepaald moment, dus bijvoorbeeld: je spaargeld op 29 november 2021

Of: hoeveel zakken chips liggen er in de kast

Andere voorbeelden: schuld, waarde van je auto

Slide 9 - Diapositive

Levensloop

Slide 10 - Diapositive

Studeren is ook ruilen over tijd !

Slide 11 - Diapositive

Inter = Tussen

Tempo(reel) = Tijd. 

Intertemporele ruil houdt in dat je ruilt over tijd. 


Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Huiswerk H3
Opgaven 3.2; 3.3; 3.4 

Slide 14 - Diapositive

Opgave 3.2 

 0,371* € 68.507= € 25.416,10 > € 25.416
De belastingdienst rondt naar beneden af.

Slide 15 - Diapositive

opgave 3.3
A: €42.000-€4.500= € 37.500
37,10% x €37.500= € 13.912
Heffingskortingen: 
-algemene heffingskorting: € 1.700,-
- arbeidskorting: € 3.700,-
te betalen inkomensheffing: € 8.512,-

Slide 16 - Diapositive

3.4
A: Evelien heeft een lager inkomen dan haar baas. de heffingskorting is inkomensafhankelijk.
B:eerste schijf 37,10% x €68.507 = €25.416
tweede schijf 49,50% x (€ 81.000 - € 68.507)= €6.184
Samen = € 31.600
Heffingskortingen: € 500
Te betalen inkomensheffing: € 31.100


Slide 17 - Diapositive

Samengevat:

Bruto inkomen uit arbeid
Aftrekposten -
Belastbaar inkomen

>>> heffingsbedrag
 heffingskorting(en) -
 Inkomensheffing



Slide 18 - Diapositive