2H révision unité 4

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Ik beheers het vocabulaire van unité 4.
  • Ik kan de werkwoorden op -re vervoegen.
  • Ik kan wederkerende werkwoorden gebruiken.
  • Ik kan vertellen dat ik pijn heb. 

Slide 2 - Diapositive

Kies de juiste vertaling van het woord tussen haakjes:
J'ai mal à > la tête <.
A
het hoofd
B
de buik

Slide 3 - Quiz

Kies de juiste vertaling van het woord tussen haakjes:
Une bonne > santé < est importante.
A
ziekenhuis
B
gezondheid

Slide 4 - Quiz

Kies de juiste vertaling van het woord:
Le médecin m'a donné > un médicament <.
A
een zalf
B
een medicijn

Slide 5 - Quiz

Kies de juiste vertaling van het woord:
Je pense que tu as > un coup de soleil <.
A
een zonnesteek
B
een infectie

Slide 6 - Quiz

Noteer de vertaling:
Il faut aller à > de apotheek <.

Slide 7 - Question ouverte

Noteer de vertaling:
Je pense que j'ai de > de koorts <.

Slide 8 - Question ouverte

Noteer de vertaling:
Pardon? C'est quoi > de vraag <.

Slide 9 - Question ouverte

Noteer de vertaling:
C'est vraiment > belachelijk <.

Slide 10 - Question ouverte

Kies de juiste optie.
... des glaces (hij verkoopt).
A
il vends
B
il vend

Slide 11 - Quiz

Kies de juiste optie.
... le bus (ik wacht op).
A
j'attends
B
j'attend

Slide 12 - Quiz

Kies de juiste optie.
... à son mail (ik heb geantwoord).
A
j'ai répondu
B
je suis répondu

Slide 13 - Quiz

Kies de juiste optie.
Je .. lave à six heures du matin.
A
se
B
me

Slide 14 - Quiz

Kies de juiste optie.
Nous ... amusons ensemble.
A
nous
B
vous

Slide 15 - Quiz

Vul in (gebruik se présenter):
... à ses collègues (hij stelt zich voor).

Slide 16 - Question ouverte

Vul in (gebruik se doucher):
... avant 7 heures (zij (v) douchen zich).

Slide 17 - Question ouverte

Vul in (gebruik se tromper):
... sur toi (ik vergis me).

Slide 18 - Question ouverte

Kies de juiste optie:
avoir mal à betekent ...
A
pijn hebben aan
B
zorgen voor

Slide 19 - Quiz

Noteer de juiste vertaling:
Ik heb pijn aan mijn buik.

Slide 20 - Question ouverte

Noteer de juiste vertaling:
Ik heb pijn aan mijn hoofd.

Slide 21 - Question ouverte

Kies de juiste optie:
J'ai mal à ... (het oor)
A
la jambe
B
l'oreille

Slide 22 - Quiz

Leerdoelen
  • Ik beheers het vocabulaire van unité 4.
  • Ik kan de werkwoorden op -re vervoegen.
  • Ik kan wederkerende werkwoorden gebruiken.
  • Ik kan vertellen dat ik pijn heb. 

Slide 23 - Diapositive