Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Wat gaan we doen vandaag?
Toets kort nabespreken
Startopdracht H.2
Uitleg 2.1
Aan de slag opdrachten 2.1
Slide 1 - Diapositive
Startopdracht H.2.
Een synoniem is een ander woord voor ‘een ander woord voor’: woorden noemen we synoniem als ze (ongeveer) hetzelfde betekenen.
Slide 2 - Diapositive
Vagina
Slide 3 - Carte mentale
Penis
Slide 4 - Carte mentale
Vrijen
Slide 5 - Carte mentale
Slide 6 - Diapositive
Wat gaan we leren vandaag?
Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een man met hun ligging, bouw en functies noemen, in een afbeelding aanwijzen en hun werking beschrijven.
Slide 7 - Diapositive
Het voortplantingsstelsel van een man.
Slide 8 - Diapositive
voortplantingsstelsel man
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Welk nummer hoort bij welk onderdeel van het mannelijke geslachtsorgaan?
teelbal
bijbal
prostaat
zaadblaasje
zwellichaam
zaadleider
Sperma
1
2
3
4
5
6
7
Slide 11 - Question de remorquage
aanmaken van zaadcellen
gevoelig voor prikkels
kunnen zich vullen met bloed
tijdelijk opslaan van zaadcellen
vervoeren zaadcellen
voegen vocht toe aan de zaadcellen (twee organen)
Elk orgaan van het mannelijk voortplantingsstelsel heeft zijn eigen taak.
Kies bij elke taak het juiste orgaan.
prostaat
bijbal
eikel
zaadblaasje
teelbal
zwellichaam
zaadleider
Slide 12 - Question de remorquage
Aan de slag!
Blz. 38 + 39
Scan de QR-code. Bekijk het filmpje.
Benoem en kleur de onderdelen.
Klaar? --> opdracht 2+3+4+5 + test jezelf 2.1
Slide 13 - Diapositive
Afsluiting
Hoe ver ben je?
Wat ging goed?
Wat vind je nog lastig?
Slide 14 - Diapositive
De weg van een zaadcel....
Zet in de juiste volgorde
stap 1
stap 2
stap 3
stap 4
stap 5
stap 6
zaadleider
urinebuis
bijbal
zaadblaasje voegt vocht en voedingsstoffen toe
zaadbal
prostaat voegt vocht toe
Slide 15 - Question de remorquage
In de afbeelding hiernaast staan de organen van het mannelijk voortplantingsstelsel. Er staan vijf organen aangegeven met een cijfer.
Sleep de onderstaande namen achter het juiste cijfer
teelbal
zwellichaam
prostaat
zaadblaasje
bijbal
Slide 16 - Question de remorquage
nr 1 en 2
A
1: urineleider
2: eikel
B
1: urinebuis
2: eikel
C
1: urineleider
2: urineblaas
D
1: urinebuis
2: voorhuid
Slide 17 - Quiz
nr 3 en 4
A
3: voorhuid
4: prostaat
B
3: eikel
4: urineblaas
C
3: eikel
4: prostaat
D
3: voorhuid
4: urineblaas
Slide 18 - Quiz
Vervoert de urine vanuit de nieren naar de (urine)blaas.
Slaat de urine tijdelijk op
Via deze buis verlaat urine het lichaam
Urineleider
Urineblaas
Urinebuis
Slide 19 - Question de remorquage
nr 5 en 6
A
5: prostaat
6: zaadblaasje
B
5: zaadblaasje
6: prostaat
C
5: bijbal
6:zwellichaam
D
5: zwellichaam
6: bijbal
Slide 20 - Quiz
nr 7 en 8
A
7: urinebuis
8: bijbal
B
7: zaadblaasleider
8: eikel
C
7: zaadleider
8: teelbal
D
7: urinebuis
8: teelbal
Slide 21 - Quiz
nr 6
A
voegt vocht toe aan sperma
B
verzamelplaats voor sperma
C
verzamelplaats voor urine
D
zwelt op bij opwinding
Slide 22 - Quiz
Bijbal
A
produceren zaadcellen
B
produceren vocht
C
produceren sperma
D
slaat zaadcellen op
Slide 23 - Quiz
nr 7
A
vervoert urine
B
vervoert vocht
C
vervoert vocht met sperma
D
vervoer spermacellen
Slide 24 - Quiz
nr 1
A
vervoert urine
B
slaat urine op
C
verzamelbuis voor spermacellen
D
vervoert vocht naar vochtblaasjes
Slide 25 - Quiz
Zaadcellen worden tijdelijk opgeslagen in de
A
Teelballen
B
Bijballen
Slide 26 - Quiz
Waaruit bestaat sperma?
A
uit zaadcellen
B
uit zaadvocht
C
uit zaadcellen en zaadvocht
D
uit zaadcellen en urine
Slide 27 - Quiz
Hoe groot is de penis van Nederlandse volwassen mannen gemiddeld als hij stijf is?
A
zo groot als een augurk
(6 tot 10 cm.)
B
zo groot als een snack komkommer (10 tot 16 cm.)
C
zo groot als een courgette (15 tot 20 cm.)
D
zo groot als een komkommer (20 tot 25 cm.)
Slide 28 - Quiz
De zaadblaasjes en prostaat maken
A
Vocht
B
Urine
C
Zaadcellen
D
Eicellen
Slide 29 - Quiz
Waardoor ontstaat er een erectie?
A
Doordat er bloed in het zwellichaam van de penis wordt gepompt
B
Doordat er sperma in het zwellichaam van de penis wordt gepompt
C
Doordat er zaadcellen in het zwellichaam van de penis wordt gepompt
D
Doordat er zaadvocht in het zwellichaam van de penis wordt gepompt
Slide 30 - Quiz
Met welk nummer is het deel aangegeven dat de penis in erectie brengt?
A
nummer 2
B
nummer 3
C
nummer 5
D
nummer 6
Slide 31 - Quiz
onderdelen van de penis die zich met bloed kunnen vullen en zo een erectie veroorzaken
A
Eikel
B
Balzak
C
Zwellichamen
D
Prostaat
Slide 32 - Quiz
De urinebuis vervoert
A
urine en sperma
B
alleen urine
C
alleen sperma
D
bloed
Slide 33 - Quiz
De functie van teelballen
A
opslaan van zaadcellen
B
belangrijk voor het krijgen van een erectie
C
toevoegen voedingsstoffen aan sperma
D
produceren van zaadcellen
Slide 34 - Quiz
Een zaadleider vervoert
A
urine en zaadcellen
B
urine
C
bloed
D
zaadcellen
Slide 35 - Quiz
Wat is de voorhuid en waar zit deze?
A
een kleine snede in de balzak
B
huid om de balzak
C
huidplooi om de eikel
D
besneden eikel
Slide 36 - Quiz
In de bijballen worden
A
zaadcellen geproduceerd
B
zaadcellen opgeslagen
C
urine opgeslagen
D
bloedcellen gemaakt
Slide 37 - Quiz
De prostaat voegt vocht toe aan de zaadcellen
A
Waar
B
Nietwaar
Slide 38 - Quiz
Waar worden zaadcellen gemaakt?
A
Teelballen
B
Bijballen
Slide 39 - Quiz
Voortplantingsorganen van een man, wat doet de zaadleider?