Kies 1 Thema 3 les 1 Veiligheid

Thema 3 Veiligheid
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapsonderwijsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Thema 3 Veiligheid

Slide 1 - Diapositive

Startopdracht

Slide 2 - Diapositive

Veiligheid
Veiligheid betekent dat je niet in gevaar bent.

Slide 3 - Diapositive

Je bent op een druk festival.
Onveilig
Veilig

Slide 4 - Sondage

Je fietst over een druk kruispunt.
Onveilig
Veilig

Slide 5 - Sondage

Je komt politie te paard tegen.
Onveilig
Veilig

Slide 6 - Sondage

Je loopt in je eentje door een bos.
Onveilig
Veilig

Slide 7 - Sondage

Je zit in een vliegtuig.
Onveilig
Veilig

Slide 8 - Sondage

Je loopt door een donker tunneltje.
Onveilig
Veilig

Slide 9 - Sondage

Geweld
1. Iemand kwaad doen.
2. Iets kapot maken.
Geweld zorgt ervoor dat het ergens minder veilig is. Iemand slaan is een voorbeeld van geweld. Maar ook pesten en schelden zijn voorbeelden van geweld. 
Als je het slachtoffer bent van geweld kan je je onveilig voelen. 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Vidéo

Wat betekent veilig?
A
Dat je niet in gevaar bent.
B
Dat je goed voor andere mensen zorgt.
C
Dat je niet in het donker buiten bent.
D
Dat je op tijd komt.

Slide 14 - Quiz

Alle mensen voelen zich veilig als er veel andere mensen in de buurt zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Wat heeft niets te maken met geweld?
A
Pesten
B
Feesten
C
Schelden
D
Een overval

Slide 16 - Quiz

Heb jij wel eens met geweld te maken gehad?
Ja, als dader.
Ja, als slachtoffer.
Nee.

Slide 17 - Sondage

Opdracht 2
-bladzijde 73
-lees de tekst goed!

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo