WRE 1HV - Grammatica Woordsoorten - Persoonlijk en bezittelijk vnw
timer
5:00
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
timer
5:00
Slide 1 - Diapositive
Planning
Uitleg werkwoordspelling
Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 5 - Grammatica WS
1. Lesdoelen
2. Uitleg: Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
3. Samen oefenen
4. Zelfstandig werken + huiswerk nakijken
5. Lesdoelen checken + afronden
Slide 2 - Diapositive
Je leert wat persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden zijn
Je kunt persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden in een tekst herkennen en benoemen.
Lesdoelen
Slide 3 - Diapositive
Persoonlijk
voornaamwoord
Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon, dier of ding:
Wij gaan een weekendje weg.
Onze kat slaapt overdag, omdat hij 's nachts buiten rondloopt.
Ik heb je bericht ontvangen, maar ik heb het nog niet gelezen.
Slide 4 - Diapositive
Persoonlijk
voornaamwoord
Let op: het woordje het is alleen een persoonlijk voornaamwoord als het niet bij een zelfstandig naamwoord is en wel een duidelijke betekenis heeft.
Wel pers vnw: Dit verhaal is heel interessant, dus ik heb het in avond uitgelezen.
Niet pers. vnw : Heb jij het huisdier van Emma gezien?
Slide 5 - Diapositive
Noteer de persoonlijke voornaamwoorden uit onderstaande zin: 'Jos heeft mij de fiets van zijn zus gegeven, maar ik weet niet of zij het er mee eens is.'
Slide 6 - Question ouverte
In welke zin is je een persoonlijk voornaamwoord?
A
Heeft de buurvrouw tijdens je vakantie de planten water gegeven?
B
Je panty is echt aan vervanging toe.
C
Welke schoenen draag je het liefst?
Slide 7 - Quiz
In welke zin is haar een persoonlijk voornaamwoord?
A
Ik denk dat blauw haar lievelingskleur is.
B
Keet ging met haar zusje naar de speeltuin.
C
Wil jij van haar de gourmetset lenen?
Slide 8 - Quiz
Bezittelijk voornaamwoord
Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. Het staat altijd voor het zn waar het bij hoort.
Jullie tuin.
Mijn telefoon.
Jouw huis.
Slide 9 - Diapositive
Noteer de bezittelijke voornaamwoorden uit onderstaande zin: 'Vinden jij en jouw broers het leuk dat alle voornamen in jullie gezin met een J beginnen of vind je dat lastig?'
Slide 10 - Question ouverte
timer
5:00
Opdracht: Haal alle persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden uit tekst 1. Noteer de juiste woordsoort erachter: pers.vnw of bez.vnw.
Eerder klaar?
Havo: blz. 218-219 doorlezen + opdrachten maken
Vwo: blz. 214-215 doorlezen + opdrachten maken
Slide 11 - Diapositive
Kiezen uit:
Ik wil graag samen extra oefenen.
Ik ga zelfstandig aan het werk.
Slide 12 - Sondage
Zelfstandig werken
Wat:
Cursus Grammatica Woordsoorten
Havo: opdracht 1 tot en met 4 (blz. 218-219)
Vwo: opdracht 1 tot en met 4 (blz. 214-215)
Hoe:
Je mag fluisterend overleggen. Zet de antwoorden in je schrift.
Hulp:
De 4 B's (poster whiteboard)
Tijd:
Tot de laatste vijf minuten van de les.
Klaar:
Kiezen uit:
- Kijk je huiswerk na (nakijkboekjes voorin lokaal)