Geef voorbeelden van bezittelijke voornaamwoorden in het Nederlands
1 / 24
suivant
Slide 1: Carte mentale
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
Geef voorbeelden van bezittelijke voornaamwoorden in het Nederlands
Slide 1 - Carte mentale
Geef voorbeelden van bezittelijke voornaamwoorden in het Frans.
Slide 2 - Carte mentale
Slide 3 - Vidéo
Hulpschema bezittelijk voornaamwoord
Slide 4 - Diapositive
Samenvatting van de bz. vn.
Slide 5 - Diapositive
Uit je hoofd leren dat:
De vorm van het bezittelijk voornaamwoord in het Frans hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort (je kijk dus niet naar de persoon van wie het is, maar naar het zelfstandig naamwoord dat erachter staat).
Als een lidwoord voor het zelfstandig naamwoord staat, dit je kan helpen zien welke vorm van bezittelijk voornaamwoord je moet kiezen.
Slide 6 - Diapositive
Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor "ons/onze"?
A
son/sa/ses
B
leur/leur/leurs
C
notre/notre/nos
D
ton/ta/tes
Slide 7 - Quiz
Sleep de bezittelijk voornaamwoorden naar de juiste vertaling
MIJN
JOUW
ZIJN/HAAR
mon
ton
son
ta
tes
mes
ses
ma
sa
Slide 8 - Question de remorquage
Sleep de bezittelijk voornaamwoorden naar de juiste vertaling
ONS/ONZE
JULLIE / UW
HUN
nos
votre
leur
notre
vos
leurs
Slide 9 - Question de remorquage
Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor "mijn"
A
son/sa/ses
B
mon/ma/mes
C
ton/ta/tes
D
leur/leur/leurs
Slide 10 - Quiz
Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor "jouw"?
A
mon/ma/mes
B
ton/ta/mes
C
ton/ta/tes
D
ton/mon/tes
Slide 11 - Quiz
Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor "zijn/haar"?
A
notre/notre/nos
B
mon/ma/mes
C
ton/ta/tes
D
son/sa/ses
Slide 12 - Quiz
Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor "jullie/uw"?
A
ton/ta/tes
B
votre/votre/vos
C
mon/ma/mes
D
son/sa/ses
Slide 13 - Quiz
Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor "hun"?
A
le/la/les
B
mon/ma/mes
C
leur/leur/leurs
D
notre/notre/nos
Slide 14 - Quiz
Kies het juiste bz. vnw : "Ik ben in mijn slaapkamer (v)."
A
Je suis dans mon chambre.
B
Je suis dans mes chambres
C
Je suis dans ton chambre
D
Je suis dans ma chambre
Slide 15 - Quiz
Kies het juiste bz. vnw : "Het is jouw boek (m)."
A
C´est ta livre.
B
C´est mon livre.
C
C´est ton livre.
D
C´est son livre.
Slide 16 - Quiz
Kies het juiste bz. vnw : "Anneke is onze zus."
A
Anneke a une soeur.
B
Anneke est ma soeur.
C
Anneke est notre soeur.
D
Anneke est la soeur.
Slide 17 - Quiz
Kies het juiste bz. vnw : "Hun ouders zijn sympa."
A
Leurs parents sont sympa.
B
Leur parent est sympa.
C
Nos parents sont sympa.
D
Tes parents sont sympa.
Slide 18 - Quiz
Kies het juiste bz. vnw : "Hij is mijn best vriend."
A
Il est ma meilleure amie
B
Il est ton meilleur ami.
C
Il est ses meilleurs amis
D
Il est mon meilleur ami
Slide 19 - Quiz
Kies het juiste bz. vnw : "Hoe heet jullie hond?"
A
Comment s´appelle votre chien?
B
Comment s´appelle ton chien?
C
Comment s´appelle leur chien?
D
Comment s´appelle mon chien?
Slide 20 - Quiz
Kies het juiste bz. vnw : "Ik ben met mijn vrienden."
A
Je suis avec ses amis.
B
Je suis avec mon amis.
C
Je suis avec leurs amis.
D
Je suis avec mes amis.
Slide 21 - Quiz
Mnl.ev.
Vrl.ev.
Mv.
Mijn
Jouw
Zijn/haar
Bezittelijk voornaamwoord
enkelvoud
meervoud
ons/onze
jullie/uw
hun
ma
mon
mes
ton
ta
tes
son
sa
ses
notre
nos
votre
vos
leur
leurs
Slide 22 - Question de remorquage
Ik kan het bezittelijk voornaamwoord correct toepassen in het Frans.
Ja, dat lukt mij!
Mwah, ik begrijp nog niet alles/moet het schema er nog bij gebruiken
Ik snap het eigenlijk niet helemaal
Slide 23 - Sondage
Zijn er nog vragen over het bezittelijk voornaamwoord?