1.1 besteden

Hoofdstuk 1
Inkomen en welvaart






1.1 Wat heb je te besteden?
1.2 Niet ieder inkomen is hetzelfde
1.3 Wil je welvaart of welzijn?
1.4 Help, de prijzen stijgen!
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
Economie en OndernemenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 1
Inkomen en welvaart






1.1 Wat heb je te besteden?
1.2 Niet ieder inkomen is hetzelfde
1.3 Wil je welvaart of welzijn?
1.4 Help, de prijzen stijgen!

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Economie

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat merken jullie daarvan?

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat merken jullie daarvan?





Met hoeveel procent is de prijs van een bakje Garlan gestegen sinds 28 december?
28 december
24 augustus

Slide 4 - Diapositive

Tabel
100 : 075 x 1,15 = 153,33 - 100% = 53,33%
Leerdoelen 1.1


Aan het einde van deze les weet je...
... wat voor verschillende soorten inkomens er zijn. 
... waardoor je koopgedrag kan veranderen.
... waarom bepaalde doelgroepen belangrijk zijn. 
... dat jouw aankopen gevolgen hebben voor anderen en het milieu.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

soorten inkomen


Primaire inkomens:  
inkomen uit arbeid en bezit; loon, pacht, huur, winst, rente 

Secundaire inkomens: 
 inkomens uit overdracht  (deze krijg je zonder tegenprestatie van een ander; vb uitkeringen / zakgeld)

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1.1 Wat heb je te besteden?

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Primaire en secundaire inkomens

Primaire inkomens:
Inkomen uit arbeid (salaris, winst)
Inkomen uit bezit (rente, huuropbrengst, pacht)

Secundaire inkomens: (betaald uit de belastingen en sociale premies)
Overdrachtsinkomen
Netto inkomens 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Koopgedrag


Wat bedoelen we met koopgedrag?

Welke dingen kunnen er voor zorgen dat je koopgedrag anders wordt?

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De 6 p's 


 Marketing-instumenten

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelgroep
Groep mensen aan wie je je product wilt verkopen 
(bijvoorbeeld jongeren, studenten, ouders met kinderen, 65+'ers, etc.)

Waarom zijn jongeren een interessante doelgroep?
Hebben relatief veel geld vrij te besteden
Hebben invloed op de aankopen bij hen thuis
Eens een klant, altijd een klant
Zijn makkelijk te overtuigen

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Met het maken van opgave 1 t/m 13 van paragraaf 1. 1
Je hebt hiervoor de tijd tot het einde van de les.

Hierna:
evaluatie 
quiz

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Evaluatie 
1.1 
Aan het einde van deze les weet je...
... wat voor verschillende soorten inkomens er zijn. 
... waardoor je koopgedrag kan veranderen.
... waarom bepaalde doelgroepen belangrijk zijn. 
... dat jouw aankopen gevolgen hebben voor anderen en het milieu.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inkomen in natura
Inkomen uit bezit
Inkomen uit arbeid
Overdrachtsinkomen
Kleedgeld
Spullen of goederen
Rente
Winst

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Je hebt afgesproken loon is €245. Hierop wordt 20% ingehouden.
Bereken wat ja als loon ontvangt.

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Netto inkomen is inkomen nadat ____ er is afgehaald:
A
aftrekposten
B
belastingen en premies
C
bruto-uitkeringen (pensioen, WW, ezv)
D
heffingskorting

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het bruto inkomen noemen we ook wel besteedbaar inkomen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is modaal inkomen?
A
Dit is het meest voorkomende inkomen
B
Dit is het gemiddelde inkomen
C
Dit is het laagste inkomen
D
Dit is het hoogste inkomen

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt met inkomensverschillen bedoeld?
A
dat je salaris steeds kan veranderen
B
verschillen in inkomen
C
verschillen in salaris tussen verschillende beroepen
D
verschillen tussen uitgaven en inkomsten

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat geeft de lorenzcurve aan...
A
De inkomensongelijkheid van een land
B
De koopkracht van een land
C
De alfabetiseringsgraad van een land
D
De ontwikkelingsgraad van een land

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions