Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
1.3: Denken en doen (Deel 1)
Slide 1 - Diapositive
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Tijd voor geschiedenis
Slide 2 - Diapositive
De les vandaag:
Vandaag gaan we het volgende doen: - Voorkennis - Leerdoelen - Lesstof - Begrippen
- Huiswerk
Slide 3 - Diapositive
Wat weet je eigenlijk van het hiernamaals?
Slide 4 - Carte mentale
Leerdoel
In deze paragraaf leer je:
- Waarom en hoe boeren hun voorouders vereerden
- Waarom boeren goden in de natuur vereerden
- Waardoor verschillen tussen jager-verzamelaars klein waren
- Hoe verschillen tussen boeren groter werden.
Slide 5 - Diapositive
Hunebedden:
Hunebedden om mensen in te begraven
familiegraven
Doden werden hier in gelegd samen met grafgiften bijv. sieraden, werktuigen en potten gevuld met eten en drinken
Slide 6 - Diapositive
Leven na de dood:
Waarschijnlijk geloofden mensen dat de doden als geesten voortleefden in een leven na de dood, in dit hiernamaals konden ze de grafgiften goed gebruiken
door deze hunebedden en grafgiften hebben we kennis gekregen over de cultuur van deze eerste boeren.
Slide 7 - Diapositive
Geloof:
Boeren geloofden dat achter ieder natuurverschijnsel of gebeurtenis een god zat.
Ze vereerden daarom bijvoorbeeld de maan, de bliksem of een grote boom.
We noemen zo'n geloof een natuurgodsdienst.
Slide 8 - Diapositive
Geloof:
De eerste boeren zochten naar verklaringen voor dingen die ze niet begrepen, zoals ziekte of een mislukte oogst.
Ze probeerden daarom hun goden zoveel mogelijk tevreden te stellen door ze iets te geven.
Ze offerden of dansten dan voor de goden.
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Natuurgoden
Natuurgoden verklaarden onverklaarbare natuurverschijnselen zoals bliksem en overstromingen.
Is het kunst of gemaakt om de goden te vereren?
Slide 11 - Diapositive
Begrippen uit deze les
Hiernamaals
Cultuur
Kunst
Natuurgodsdienst
Verklaring
Slide 12 - Diapositive
Huiswerk
Maken paragraaf 1.3: Denken en doen. Vraag 1, 2, 3