Kloktijden + dagdelen + lidwoorden (1H/V)

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Was machen wir heute?

- Kloktijden (Uhrzeit)

- Dagdelen (Tagesteile)

- Pak een aantekeningenschrift erbij!

die Tage (de dagen)

Montag = maandag

Dienstag = dinsdag

Mittwoch = woensdag

Donnerstag = donderdag

Freitag = vrijdag

Samstag = zaterdag

Sonntag = zondag

Wie sagt man " op dinsdag?"

1. in Dienstag
2. am Montag
3. am Mittwoch
4. am Dienstag

'am + dag'

Wanneer je iets wilt aangeven op welke dag het is, dan gebruik je 'am'.

Am Mittwoch trainiere ich mit meinem Fußballteam.

Am Samstag habe ich Wochenende.

De dagdelen

's morgens = morgens

's middags = nachmittags

's avonds = abends

's zondags = sonntags

Let op! Geen hoofdletter!

Welke dag hoort er tussen? Sleep de juiste dag op het lijntje.

Montag

Freitag

Mittwoch

Donnerstag

Dienstag

Samstag

Sonntag

Mittwoch

Sonntag

Freitag

Samstag

Donnerstag

Montag

Dienstag

__________

__________

__________

__________

__________

__________

__________

Montag

Dienstag

Mittwoch

Donnerstag

Freitag

Sonntag

Samstag

Kloktijden

Het is... = Es ist...

kwart over = Viertel nach

half = halb

kwart voor = Viertel vor

om één uur = um ein Uhr

over = nach

voor = vor

Sleep de juiste getallen bij elkaar

zwanzig

eins

sechzehn

drei

siebzehn

zwölf

fünfzehn

neun

20

1

16

12

3

17

15

9

Wie spät ist es? Schreibe auf:
Het is 09:00 uur

Uhrzeit

1/8

Wie spät ist es? Schreibe auf:
Het is 12:15

Uhrzeit

2/8

Wie spät ist es? Schreibe auf:
Het is 07:30

Uhrzeit

3/8

Wie spät ist es? Schreibe auf:
Het is 12:50

Uhrzeit

4/8

Kloktijden

Um halb drei

Um Viertel vor vier

Um Viertel nach neun

Um fünf vor eins

Um zehn nach zwölf

Es ist dreizehn Uhr vierzig

Om half drie

Om kwart voor vier

Om kwart over negen

Om vijf voor één

Om tien over twaalf

Het is dertien uur veertig

De kloktijden

11:00

12:15

13:30

16:45

03:10

20:20

09:35

Es ist halb zwei

Es ist zehn vor halb neun

Es ist fünf nach halb zehn

Es ist zehn nach drei

Es ist Viertel vor fünf

Es ist Viertel nach zwölf

Es ist elf Uhr

Mittwoch, den 17. April

Erste Stunde: Hören und Lesen

Aufgaben 12, 13 und 14

Zweite Stunde: Grammatik

Aufgaben machen

Het geslacht van het zelfstandige naamwoord (das Substantiv)

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Mannelijke zelfstandige naamwoorden: DER

- Mannelijke personen/persoonsnamen

- Mannelijke dieren

der Mann, der Opa, der Vater, der Junge,

der Stier, der Lehrer, der Arzt

Mannelijke zelfstandige woorden: DER

- De namen van de dagen, maanden, jaargetijden en windrichtingen: der Freitag, der Februar, der Winter, der Süden

- De meeste stammen van werkwoorden: der Beginn (beginnen), der Sitz (sitzen), der Besuch (besuchen

Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden: DIE

- Vrouwelijke personen/persoonsnamen (ook: die Lehrerin)

- Vrouwelijke dieren

-De meeste zelfst. nw. die eindigen op een -e

- Woorden die eindigen op: -heit, -keit, - schaft, -ung, -ur, -ei, -ik, -ion, -tät

- De getallen: die Eins, die Zehn, die Zwanzig

die Oma, die Tante, die Kuh, die Katze, die Schule, die Einheit, die Möglichkeit, die Mannschaft, die Zeitung, die Universität, die Politik, die Polizei, die Natur

Onzijdige zelfstandige naamwoorden: DAS

- in het Nederlands 'HET' --> in het Duits: das

- Woorden die eindigen op -chen en -lein: Mädchen, Büchlein

das Pferd, das Haus, das Buch, das Lesen, das Spielen, das Lied

Achtung!

het meisje = das Mädchen

Is vrouwelijk, maar krijgt 'das' als lidwoord.

- het = das

- eindigt op -chen

Meervoud zelfstandige naamwoorden: DIE

der Freund - die Freunde

die Biene - die Bienen

das Buch - die Bücher

das Pferd - die Pferde

die Freundin - die Freundinnen

Het meervoud van zelfstandige naamwoorden: DIE

Mannelijk: umlaut + e	der Ball - die Bälle der Turm - die Türme
Vrouwelijk: + (e)n	die Schule - die Schulen die Zeitung - die Zeitungen
Onzijdig: + e	das Heft - die Hefte das Pferd - die Pferde
Mannelijke en onzijdige woorden eindigend op -el, -en, -er blijven in het meervoud meestal onveranderd.	der Onkel - die Onkel das Mädchen - die Mädchen der Lehrer - die Lehrer
Veel woorden eindigend op -a, -i, -o, -y: +s	das Handy - die Handys das Hobby - die Hobbys

Achtung!

- Het lidwoord is in het meervoud altijd DIE

- Bij 'au' komt de Umlaut op de 'a': das Haus - die Häuser

- Bij vrouwelijke en onzijdige woorden treedt net als in het Nederlands verdubbeling van 'n' of 's' op:

die Freundin - die Freundinnen, das Ereignis - die Ereignisse

Achtung!

- Als een vrouwelijk woord eindigt op -e, -el, -er, krijgt het meervoud alleen een -n: die Cousinen, die Schwestern

- Bij samengestelde woorden komt de umlaut op het laatste woord: der Urlaubsgruß - die Urlaubsgrüße

Und... jetzt bist du dran! 

Was musst du machen? Aufgabe 17-21 + 23

Onderdeel E Grammatik

Zelfstandig aan het werk (tijdens opvang)

Aufgaben: 20-24

Seite: 79-81

Uitleg: blz. 79+81