16 april begrijpend lezen quiz 4 de pad
1 / 10
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Vraag 1
Waar woont Bob?
Waar woont Bob?
Slide 3 - Question ouverte
Vraag 2
Hoe heten de pa en ma van Bob?
Hoe heten de pa en ma van Bob?
Slide 4 - Question ouverte
Vraag 3
Wat moet er op regel 5 staan?
Wat moet er op regel 5 staan?
A
broer
B
oom
C
zus
D
kus
Slide 5 - Quiz
Vraag 4
Wat doet Bob zijn zus?
Wat doet Bob zijn zus?
Slide 6 - Question ouverte
Vraag 5
Wat doet Bob zijn broer?
Wat doet Bob zijn broer?
Slide 7 - Question ouverte
Vraag 5
Wie wordt er bedoelt met 'hij' op regel 11?
Wie wordt er bedoelt met 'hij' op regel 11?
A
Bob
B
Kim
C
Rik
D
Dob
