Cursus 3.3. deel 2

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1

Christendom

• Iedereen is gelijk volgens het christendom, hierdoor populair onder armen, vrouwen en slaven.
• Christenen geloven maar in een God, net als de joden en wilden de keizer niet vereren: christendom wordt verboden. jaar 

Christendom verboden

• In het jaar 249

Constantijn

Ook al was het Christendom verboden. Dit geloof bleef maar groeien. Maar in het jaar 312 veranderde veel voor de Christenen. Er was een burgeroorlog in het Romeinse Rijk. Constantijn en Maxentius wilden beide keizer van het rijk worden. Op een nacht kreeg Constantijn een doom. In die droom verscheen een kruis in de lucht met de woorden: 'met dit teken zul je overwinnen'. Het liet het kruis op de vaandels en schilden schilderen. Constantijn won de strijd en werd keizer. 

Het christendom werd weer toegestaan.

Christendom toegestaan

• Keizer Constatijn zorgde voor het stoppen van de christenvervolging:
  
• Vanaf 394 is het christendom het enige toegestane geloof.
• De bisschop van Rome (de paus) wordt steeds belangrijker

Enige toegestane godsdienst

-In jaar 394 Christendom enige toegestane godsdienst werd besloten door de keizer;  edict van Milaan in 313.

- Christenen gingen meer kerken bouwen om samen te komen

De priesters vormden als godsdienstige leiders samen een organisatie die we de kerk noemen

De Protestantse kerk

Katholieke kerk

kerk

• Het gebouw waarin de gelovigen samenkomen om te bidden
• De hele organisatie van gelovige christenen

Redenen christenvervolging

• Bedreiging eenheid van het  romeinse rijk
  
• Christenen deden niet mee met allerlei feesten en brengen van offers aan goden Romeinen
• Weigerden keizer als god te vereren
  
• Zondebok bij problemen oorlogen, honger en ziektes

Staatsgodsdienst

• In 394
• gebeurt er iets bijzonders: keizer Theodosius verplicht iedereen om christen te worden. 
• Het christendom wordt staatsgodsdienst en alle andere godsdiensten worden verboden. 
  
• Iedereen die niet christen is wordt vervolgd en hij verbiedt de Olympische Spelen, omdat ze niet christelijk zijn.
  

Romeinse munt met het hoofd van Theodosius I de Grote

maken 

10 tot met 14 ( blz. 107-109)