Tijd

Meten & Meetkunde 
Tijd
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOMiddelbare schoolLeerjaar 1Studiejaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Meten & Meetkunde 
Tijd

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

1 week hoeveel minuten zijn dat?
A
7
B
7 x 24
C
7 x 24 x 60
D
7 x 24 x 60 x 60

Slide 4 - Quiz

Referentiematen - TIJD
  • In 1 uur loop je ongeveer 5 kilometer.
  • In 1 uur fiets je ongeveer 15 tot 20 kilometer.
  • In 1 uur rijd je met de auto op de snelweg 100 tot 130 kilometer.
  • Een zachtgekookt ei leg je ongeveer 4 minuten in kokend water. Een hardgekookt ei kook je ongeveer 10 minuten.
  • Een gerecht met bladerdeeg bak je in ongeveer 15 tot 20 minuten in de oven.
  • Een reguliere les duurt ongeveer 50 minuten tot een uur.
  • Een seconde duurt ongeveer net zo lang als het uitspreken van het woord ‘eenentwintig’.
  • Je hartslag is in rust tussen de 60 en 100 slagen per minuut.

Slide 5 - Diapositive

1 uur, hoeveel seconden zijn dat?
A
60
B
3600
C
600
D
24

Slide 6 - Quiz

85 seconden is....
A
1 minuut
B
0,85 minuut
C
1 minuut en 25 seconden
D
8,5 minuut

Slide 7 - Quiz

Een 'gewoon' jaar telt ... dagen
A
350
B
360
C
366
D
365

Slide 8 - Quiz

De serie die ik volg begint om 19:50 uur en duurt tot 20:25 uur, met 3 reclameblokken van 3 minuten.
Hoeveel minuten duurt mijn serie?

Slide 9 - Question ouverte

Bij welke digitale tijd is het 8 uur 's avonds?
A
8:00 uur
B
8:00 AM
C
20:00 uur
D
24:00 uur

Slide 10 - Quiz

Hoeveel weken zitten er in een kwartaal?
A
52 : 3 = 17
B
52 : 4 = 13
C
3 x 4 = 12
D
15

Slide 11 - Quiz

1:25 minuut is 85 seconden?
A
waar
B
niet waar?

Slide 12 - Quiz

1,25 minuut is 75 seconden?
A
waar
B
niet waar?

Slide 13 - Quiz

Let dus op!
Verschil tussen komma en "dubbele punt"
Na komma: decimale gedeelte van minuut, uur, dag
bijvoorbeeld: 1,4 minuut = 
1 minuut en 4/10 van een minuut =24 seconden
Na dubbele punt: kleinere eenheid van tijd
1:40 minuut = 
1 minuut en 40 seconden

Slide 14 - Diapositive

1,25 uur hoeveel uur en hoeveel minuten is dat?
A
1 uur en 15 minuten
B
1 uur en 25 minuten
C
anderhalf uur
D
125 minuten

Slide 15 - Quiz

Een jaar telt 42 weken?
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Een etmaal telt .. uur
A
10
B
24
C
12
D
6

Slide 17 - Quiz

Hoe laat komt de trein aan in Rotterdam Centraal?

Slide 18 - Question ouverte

6 weken en 4 dagen = ???? dagen
A
45
B
47
C
46
D
48

Slide 19 - Quiz

AM - PM
Een dag is verdeeld in twee delen.

Meridiem: het midden van de dag (= 12.00 uur middag)
AM (Ante Meridiem) betekent: vóór de middag; van middernacht tot 12 uur ’s middags.
PM (Post Meridiem) betekent: na de middag; van 12 uur ’s middags tot middernacht.


Slide 20 - Diapositive

Rekenen met tijdzones

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Voorbeeld
Ik ga op vakantie naar Marokko. Het is in Marokko 1 uur vroeger dan in Nederland.
De vlucht duurt 3 uur en 30 minuten. Ik vertrek om 14.00 uit Nederland.

Hoe laat kom ik in Marokko aan?

Slide 23 - Diapositive

Stap 1
Stap 1
Reken eerst uit hoe laat je in Marokko aankomt op Nederlandse tijd.

Ik vertrek om 14.00 uit Nederland. De vlucht duurt 3 uur en 30 minuten. Op Nederlandse tijd kom ik om 17.30 aan.


Slide 24 - Diapositive

Stap 2
Stap 2:
Bereken de tijdzone.

In Marokko is het 1 uur vroeger dan in Nederland. Je moet dus nog een uur van de aankomsttijd afhalen.
Je komt om 16.30 uur in Marokko aan.

Slide 25 - Diapositive

Wist je dat:
  • Tijd sneller bij je hoofd gaat dan bij je voeten?
  • Er maar één klok op de hele wereld is die echt goed loopt?!
  • Iedere dag steeds iets korter wordt ?!
  • Er eigenlijk geen nu is ?!


https://timemanagement.nl/tijd-weetjes/

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive