B1_M3_tussentijdse quiz_20220520

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Wat is de luchtdruk?
A
De kracht die wind uitoefent.
B
De hoeveelheid lucht.
C
De druk die lucht op een voorwerp uitoefent.
D
De druk die een voorwerp op lucht uitoefent.

Slide 4 - Quiz

Uit welke stof zit er NIET in de lucht
A
zuurstof
B
stikstof
C
koolstofmono-oxide
D
koolstofdioxide

Slide 5 - Quiz

Welke soort stof bevindt zich het meeste in de lucht
A
stikstof
B
zuurstof
C
koolstofmono-oxide
D
koolstofdioxide

Slide 6 - Quiz

Wat is nodig voor een goede verbranding?
A
Brandstof, koolstof en zuurstof
B
Hitte, zuurstof en koolstofdioxide
C
Brandstof, zuurstof en hitte
D
Zuurstof, brandstof en koolstofdioxide

Slide 7 - Quiz

De luchtlaag rondom de aarde heet
A
atmosfeer
B
dampkring
C
condens
D
stuwdam

Slide 8 - Quiz

Hoe noem je een ruimte waar geen lucht in zit?
A
Luchtledig
B
Vacuum
C
Lage Luchtdruk
D
Hoge Luchtdruk

Slide 9 - Quiz

Hoe meet je luchtdruk?
A
Luchtdrukmeter
B
Barometer
C
Thermometer
D
Isobarenmeter

Slide 10 - Quiz

Lucht stroomt altijd van
A
noord naar zuid
B
zuid naar noord
C
hoge luchtdruk naar lage luchtdruk
D
lage lucht druk naar hoge luchtdruk

Slide 11 - Quiz

Bij welke luchtdruk hebben we vaak te maken met bewolking en neerslag?
A
Hoge luchtdruk
B
Lage luchtdruk
C
Dat maakt niet uit

Slide 12 - Quiz

Hoe verandert de luchtdruk als je een berg opklimt?

A
De luchtdruk neemt toe
B
De luchtdruk blijft hetzelfde
C
De luchttdruk neemt af
D
Dat hangt van de wind af

Slide 13 - Quiz

De luchtdruk duwt de hele dag op je lichaam. Toch worden je longen niet in elkaar geduwd. Dat komt doordat..
A
de luchtdruk groter is dan de tegendruk
B
de tegendruk groter is dan de luchtdruk
C
de luchtdruk en tegendruk even groot zijn

Slide 14 - Quiz

Leg uit waarom het kouder aanvoelt als het waait.
timer
1:00

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Diapositive