Week 40 les 1 Taalverzorging 1 +2 (h2 + h4) en droomweekend

Nederlands
Welkom m2a
10 minuten lezen
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands
Welkom m2a
10 minuten lezen

Slide 1 - Diapositive

Blok 2

Grammatica: persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp, zinsdelen 
werkwoord, zelfstandig naamwoord, lidwoord, voorzetsel, bijvoeglijk naamwoord, persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord, wederkerend en wederkerig voornaamwoord 

Spelling: hoofdletters

Formuleren: hoofdletters en leestekens gebruiken, verwijswoorden, signaalwoorden

Taalbewustzijn: synoniemen, antoniemen, homoniemen, homofonen, taalvariatie

Blok 4

Grammatica: meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling
vragend voornaamwoord



Spelling: komma, directe en indirecte rede 

Formuleren: signaalwoorden (opsomming, tegenstelling, reden, voorbeeld en middel-doel), komma's op de juiste plaats, citeren, gevoelswaarde van woorden


Taalbewustzijn: taalverandering, leenwoorden


Slide 2 - Diapositive

Zinsdelen

Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Zin in zinsdelen verdelen
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling

Slide 3 - Diapositive

Woordsoorten

Werkwoord
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Voorzetsel
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Wederkerend en wederkerig voornaamwoord
Vragend voornaamwoord

Slide 4 - Diapositive

Mateo en Walid poetsen iedere ochtend de tanden van hun hamster.

Wat is de persoonsvorm?

Slide 5 - Question ouverte

Mateo en Walid poetsen iedere ochtend de tanden van hun hamster.


Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 6 - Question ouverte

Mateo en Walid poetsen iedere ochtend de tanden van hun hamster.

Wat is het onderwerp van deze zin?

Slide 7 - Question ouverte

Mateo en Walid poetsen iedere ochtend de tanden van hun hamster.

Kopieer de zin en zet de zinsdeelstrepen op de juiste plek.

Slide 8 - Question ouverte

Mateo en Walid poetsen iedere ochtend de tanden van hun hamster.

Wat is het lijdend voorwerp van deze zin?

Slide 9 - Question ouverte

Mateo en Walid poetsen iedere ochtend de tanden van hun hamster.

Wat is het meewerkend voorwerp van deze zin?

Slide 10 - Question ouverte

Mateo en Walid poetsen iedere ochtend de tanden van hun hamster.

Wat is de bijwoordelijke bepaling van deze zin?

Slide 11 - Question ouverte

Bijwoordelijke bepaling
Als je de zin tot nu toe goed hebt ontleed, is alles wat overblijft bwb.

Het kan dus zijn dat je geen bwb hebt, maar ook dat je 10 bwb's hebt.

Slide 12 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling
Check:

Geeft het zinsdeel antwoord op één van dit soort vragen?
  • waarom
  • wanneer
  • hoe
  • waar
  • waarmee
(dus w- en h-vragen behalve wie en wat, want die heb je al gebruikt bij het ow, lv en mv)

Slide 13 - Diapositive

Mateo en Walid poetsen iedere ochtend de tanden van hun hamster.

Wat zijn de werkwoorden in deze zin?

Slide 14 - Question ouverte

Mateo en Walid poetsen iedere ochtend de tanden van hun hamster.

Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in deze zin?

Slide 15 - Question ouverte

Mateo en Walid poetsen iedere ochtend de tanden van hun hamster.

Wat zijn de bijvoeglijk naamwoorden in deze zin?

Slide 16 - Question ouverte

Mateo en Walid poetsen iedere ochtend de tanden van hun hamster.

Wat zijn de lidwoorden in deze zin?

Slide 17 - Question ouverte

Mateo en Walid poetsen iedere ochtend de tanden van hun hamster.

Wat zijn de persoonlijk en bezittelijk voornaamwoorden in deze zin?

Slide 18 - Question ouverte

Mateo en Walid poetsen iedere ochtend de tanden van hun hamster.

Wat zijn de voorzetsels in deze zin?

Slide 19 - Question ouverte

Mateo en Walid poetsen iedere ochtend de tanden van hun hamster.

Wat zijn de wederkerend en wederkerig voornaamwoorden in deze zin?

Slide 20 - Question ouverte

Vragend voornaamwoord
Vraagt naar personen of dingen:

wie, wat, welke, wat voor (een)


Slide 21 - Diapositive

opdracht 10
bladzijde 111


Slide 22 - Diapositive

Spelling

Hoofdletters en kleine letters
Komma
Directe en indirecte rede

Slide 23 - Diapositive

Maak van de indirecte rede een directe rede.

Lisa zegt dat ze moe is.

Slide 24 - Question ouverte

Maak van de directe rede een indirecte rede.

Hij vroeg: 'Mag ik alsjeblieft een chocoladereep?'

Slide 25 - Question ouverte

Wat is goed geschreven?
A
't is niks voor mij.
B
'T is niks voor mij.
C
't Is niks voor mij.
D
'T Is niks voor mij.

Slide 26 - Quiz

Wat is goed geschreven?
A
Beste meneer Jansen
B
Beste Meneer Jansen
C
Beste meneer jansen
D
Beste Meneer jansen

Slide 27 - Quiz

Wat is goed geschreven?
A
Lisa de Vries - de Groot
B
Lisa De Vries - De Groot
C
Lisa De Vries - de Groot
D
lisa de vries - de groot

Slide 28 - Quiz

Wat is goed geschreven?
A
belgische gerechten
B
belgische Gerechten
C
Belgische Gerechten
D
Belgische gerechten

Slide 29 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
Ramadan
B
ramadan
C

Slide 30 - Quiz

Met of zonder hoofdletter?
A
maandag
B
Maandag

Slide 31 - Quiz

Formuleren

Verwijswoorden
Signaalwoorden
Citeren (directe rede)
Gevoelswaarde van woorden (positief, negatief of neutraal)

Slide 32 - Diapositive

Taalbewustzijn

Synoniemen 
Antoniemen
Taalvariatie (moedertaal, tweede taal, vreemde taal)
Dialecten
Taalverandering
Leenwoorden

Slide 33 - Diapositive

Theorie

Blok 2: blz. 210 t/m 217, maar Voegwoord (blz. 212) niet.
Blok 4: blz. 222 t/m 227, maar Enkelvoudige en samengestelde zinnen, zinnen met meer persoonsvormen, werkwoorden (blz. 222-223) niet. 

Slide 34 - Diapositive

Zelftoets/Verder oefenen
SOM > Leermiddelen > Op Niveau LRN-line

Blok 2 of Blok 4

Grammatica, Spelling, Formuleren of Taalbewustzijn

Opdrachten

Zelftoets of Verder oefenen
cambiumned.nl > kies zelf passende opdrachten.

Slide 35 - Diapositive