Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Hoe werkt een computernetwerk?
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Leerdoel
Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe een netwerk in elkaar zit.
Slide 2 - Diapositive
Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen leren.
Wat weet je al over computernetwerken?
Slide 3 - Carte mentale
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is een netwerk?
Een netwerk is een verzameling van apparaten die met elkaar verbonden zijn om informatie uit te wisselen.
Slide 4 - Diapositive
Beschrijf wat een netwerk is en wat het doel ervan is.
Soorten netwerken
Er zijn twee soorten netwerken: LAN (Local Area Network) en WAN (Wide Area Network).
Slide 5 - Diapositive
Leg uit wat het verschil is tussen LAN en WAN.
Hoe werkt een netwerk?
Een netwerk bestaat uit clients (apparaten zoals computers) en servers (apparaten die diensten verlenen). Ze communiceren via kabels of draadloze verbindingen.
Slide 6 - Diapositive
Beschrijf de basisstructuur van een netwerk en leg uit hoe apparaten met elkaar communiceren.
Protocollen
Om informatie uit te wisselen, gebruiken netwerken protocollen zoals TCP/IP. Deze protocollen bepalen hoe gegevens worden verzonden en ontvangen.
Slide 7 - Diapositive
Leg uit wat protocollen zijn en waarom ze belangrijk zijn in een netwerk.
Netwerkapparatuur
Netwerken maken gebruik van verschillende apparatuur, zoals routers, switches en modems, om gegevens te verzenden en te ontvangen.
Slide 8 - Diapositive
Toon afbeeldingen van verschillende netwerkapparatuur en leg kort uit waar elk apparaat voor wordt gebruikt.
Netwerkbeveiliging
Netwerkbeveiliging is belangrijk om ongeautoriseerde toegang tot gegevens te voorkomen. Dit kan worden bereikt met behulp van firewalls, encryptie en sterke wachtwoorden.
Slide 9 - Diapositive
Beschrijf waarom netwerkbeveiliging belangrijk is en noem enkele maatregelen die kunnen worden genomen.
Samenvatting
Een netwerk is een verzameling van verbonden apparaten die informatie uitwisselen. Het kan LAN of WAN zijn en maakt gebruik van protocollen, apparatuur en beveiligingsmaatregelen.
Slide 10 - Diapositive
Vat de belangrijkste punten van de les samen en benadruk het belang van netwerken in de hedendaagse wereld.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 11 - Question ouverte
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 12 - Question ouverte
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 13 - Question ouverte
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.